Inkomen moeders daalt sterk na geboorte kind

Het gemiddelde inkomen van vrouwen daalt sterk in de eerste twee jaar na de geboorte van het eerste kind, terwijl er slechts een zeer beperkt effect is op het inkomen van mannen. Het verschil wordt niet kleiner in de eerste acht jaar na de geboorte. Dit staat in de publicatie ‘Arbeidsparticipatie, gewerkte uren en economische zelfstandigheid van vrouwen’ die het Centraal Planbureau (CPB) zojuist heeft gepubliceerd.

Het verlies aan inkomen van vrouwen ten opzichte van mannen is acht jaar na de geboorte van het eerste kind gemiddeld 39%. Dit is hoger dan in Scandinavië maar lager dan bijvoorbeeld in Duitsland en Oostenrijk. In Nederland wordt de daling van het inkomen voornamelijk veroorzaakt doordat moeders minder uren gaan werken. Er zijn niet veel moeders die helemaal stoppen met werken of minder uurloon ontvangen. Dit komt mogelijk doordat deeltijdwerk veel voorkomt in Nederland, ook ten opzichte van andere EU-landen.

Het CPB deed onderzoek naar de determinanten van de arbeidsparticipatie van vrouwen op lange termijn, het effect van ouderschap op het inkomen en de collectieve baten van economische zelfstandigheid.

De mogelijkheden om met afzonderlijke beleidsmaatregelen vrouwen meer te laten werken zijn beperkt. Het bestaande belastingstelsel belast individuele inkomens; dit stimuleert vrouwen om meer te werken dan bij een belastingstelsel dat het huishoudinkomen belast. Een hogere kinderopvangtoeslag zet moeders in ieder geval op korte termijn ook aan om meer te werken. De kosten van kinderopvang worden in Nederland al voor een belangrijk deel gesubsidieerd via de kinderopvangtoeslag, zeker voor huishoudens met een relatief laag inkomen.

Het betaald ouderschapsverlof is in Nederland relatief kort. Langer betaald ouderschapsverlof heeft vooral effect op de arbeid- en zorgverdeling tussen vaders en moeders vlak na de geboorte. Naarmate het kind ouder wordt blijft er een effect op de zorgverdeling tussen vaders en moeders, het effect op de arbeidsverdeling lijkt echter niet blijvend.

Het onderzoek vond plaats op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Deeltijdwerk.