Consumptie blijft achter bij economische groei

De consumptie door huishoudens is tussen 2008 en 2018 achtergebleven bij de economische groei. Huishoudens losten meer af op hun hypotheken, en de consumptieprijzen stegen sterker dan de prijzen van het bruto binnenlands product. Het inkomen van huishoudens steeg mee met de waarde van het bbp. Dat meldt het CBS op basis van het artikel ‘Het achterblijven van de consumptie bij het bruto binnenlands product (bbp), 2008-2018’, dat vandaag door het CBS is gepubliceerd.

De consumptie door huishoudens groeide tussen 2008 en 2018 met 4,1 procent, terwijl het bbp met 9,3 procent toenam. Dit verschil in groeitempo komt enerzijds door hogere aflossingen van huishoudens op hun hypotheken en anderzijds door de verschillende prijsontwikkelingen van de consumptie en het bbp.

Verschil in prijsontwikkelingen
De vergelijking tussen het bbp en de consumptie is gemeten in volume. Dat wordt bepaald door de waarde van beide indicatoren te corrigeren voor de verschillende prijsveranderingen van de consumptie en het bbp. De gemiddelde consumptieprijzen stegen tussen 2008 en 2018 met 11,0 procent, terwijl de gemiddelde prijzen van het bbp met 9,4 procent toenamen. Dit verschil komt vooral doordat de uitvoerprijzen minder sterk toenamen dan de invoerprijzen en doordat de prijzen van investeringen veel minder hard stegen dan die van consumptiegoederen en -diensten.
Als de waardeontwikkeling van de consumptie niet zou zijn gecorrigeerd voor de verandering van consumptieprijzen, maar voor die van de bbp-prijzen, zou de volumegroei van de consumptie 5,7 procent bedragen hebben, in plaats van 4,1 procent. Het verschil met de volumegroei van het bbp (9,3 procent) zou dan geen 5,2 procentpunt bedragen, maar 3,6 procentpunt. Het achterblijven van de consumptie bij de economische groei komt dus voor bijna een derde door de sterkere prijsstijgingen van consumptie.

Inkomen stijgt mee
Vaak hangt de waarde van de consumptie samen met het inkomen. Huishoudens kunnen immers niet structureel meer uitgeven dan er binnenkomt. De inkomensontwikkeling van huishoudens biedt echter geen verklaring voor het achterblijven van de waarde van de consumptie bij die van het bbp. Het bruto beschikbaar inkomen van huishoudens is na 2008 met 21,1 procent gestegen. Ondanks een beperkte loongroei is deze stijging groter dan die van de waarde van het bbp (19,6 procent), door de toegenomen werkgelegenheid.

Meer hypotheekaflossingen
Het verschil tussen het inkomen en de consumptie van huishoudens groeide dus tussen 2008 en 2018. Huishoudens gebruikten deze zogenoemde vrije besparingen vooral om hypotheken af te lossen. In 2018 was het saldo van opgenomen en afgeloste hypotheken 20 miljard euro lager dan in 2008, terwijl er wel voor een groter bedrag aan hypotheken werd ingeschreven bij het Kadaster. Dit betekent dat de aflossingen zijn gestegen ten opzichte van tien jaar eerder.

Nederlandse consumptie als aandeel bbp lager dan in buurlanden
In vergelijking met andere West-Europese landen was de werkelijke individuele consumptie als percentage van het bbp in Nederland in 2018 laag. In Nederland lag dit op 60,4 procent, tegenover 65,2 procent in Duitsland, en nog hogere percentages in de meeste andere West-Europese landen. Het bbp is een optelsom van verschillende bestedingscategorieën. Een relatief laag percentage aan consumptieve bestedingen betekent dat andere bestedingscategorieën een relatief groot aandeel moeten hebben. Het aandeel van de collectieve overheidsconsumptie en de investeringen in vaste activa in Nederland week weinig af van dat in andere landen. Het handelsoverschot was in Nederland echter wel hoger dan in de overige landen.