KLM draait op voor kosten noodopvang schildpadden

Dat is de uitkomst van de rechtszaak die KLM bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) aanspande. Deze rechter stelt KLM vandaag in het ongelijk.

In de zomer van 2017 deed de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) routinecontroles op Schiphol naar 11.000 schildpadden. De dieren zaten op hun doorreis van Zuid-Amerika en Kenia naar Azië in te krappe behuizing opgepropt. Een aantal overleefde daardoor de reis niet en de nog levende schildpadden verkeerden in slechte gezondheid. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de minister) bracht de schildpadden daarom met spoed onder in een noodopvang en verhaalde ruim 470.000 euro aan kosten op KLM.

KLM en de minister waren het er over eens dat de wijze van vervoer niet deugde en dat ingrijpen nodig was. Volgens KLM had zij de schildpadden echter veel goedkoper zelf in het KLM Dierenhotel kunnen opvangen. Het CBb is daar niet van overtuigd. Voor de opvang van deze aan water gebonden dieren zijn (grootschalige) waterbassins nodig. Het KLM Dierenhotel is alleen een doorgangslocatie en beschikt niet over zulke waterbassins. Bij de controles bood KLM niet aan om de dieren zelf op te vangen, zij kaartte dat pas tijdens de rechtszaak aan. KLM heeft onvoldoende onderbouwd en concreet gemaakt dat zij op (zeer) korte termijn tijdelijk in het KLM Dierenhotel de voor de opvang nodige voorzieningen had kunnen aanbrengen. Bovendien ontbreekt het bewijs dat KLM in staat was om daar de vereiste gespecialiseerde diergeneeskundige zorg te bieden.

De minister koopt de opvang van dieren in op basis van een openbare aanbesteding. Hij rekent KLM (alleen) de kosten door die het opvangadres hem in rekening brengt. KLM maakte niet aannemelijk dat die tarieven onredelijk hoog zijn.