Apeldoornse vrijgesproken van moord en doodslag wegens gebrek aan bewijs

De rechtbank spreekt een 67-jarige vrouw uit Apeldoorn vrij van zowel moord als doodslag op haar echtgenoot. Volgens de rechtbank ontbreekt op basis van de beschikbare informatie het wettige bewijs om tot een veroordeling te komen.

Op 1 juni 2018 is in Apeldoorn de 64-jarige echtgenoot van de vrouw in zijn tuin aangetroffen met een steekwond in zijn borst. Het slachtoffer overleed een dag later aan de gevolgen van de steekwond. Toen de hulpdiensten ter plaatse kwamen, was de vrouw de enige andere aanwezige persoon naast het slachtoffer. Zij is daarom aangemerkt als verdachte.

Vereiste wettig bewijs ontbreekt
Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat op basis van de beschikbare informatie het vereiste wettige bewijs ontbreekt. Op basis van uitgekeken camerabeelden uit de buurt kan namelijk niet met zekerheid worden vastgesteld dat alleen de vrouw en het slachtoffer bij de woning aanwezig zijn geweest op het moment dat het slachtoffer is gestoken. Daarnaast levert de afgeluisterde uitlating die de vrouw in de gevangenis tegenover haar zoon zou hebben gedaan geen bewijs op. Deze uitlating is niet eerder gehoord en de politieagent heeft benoemd dat hij die uitlating ‘denkt’ te horen.

Verder is niet vastgesteld met welk voorwerp het slachtoffer is gestoken. Doordat de in de woning aangetroffen messen niet naar het NFI zijn opgestuurd voor verder onderzoek, kan geen eventuele link worden gelegd tussen die messen en de steekwond. Ten slotte is in de tuin een handdoek met bloedsporen en een opgedroogde slijmerige substantie aangetroffen. Omdat niet is onderzocht wat het celmateriaal in die substantie is, kan bijvoorbeeld niet worden vastgesteld of er rechtstreeks contact is geweest tussen de handdoek en het mogelijk gehanteerde steekwapen.

Vrijspraak
Op basis van bovenstaande punten oordeelt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het de vrouw is geweest die het slachtoffer heeft gestoken. Daarom spreekt de rechtbank haar vrij van zowel moord als doodslag. Omdat de vrouw is vrijgesproken van de feiten waarvan zij werd verdacht, wijst de rechtbank de vorderingen van de nabestaande op een schadevergoeding af.