Kerkgangers vaak maatschappelijk actief

Nederlanders die zich rekenen tot een religieuze stroming of groepering en regelmatig religieuze diensten bijwonen, zijn vaker maatschappelijk actief dan niet-kerkgangers. Ook hebben ze vaker een groter vertrouwen in de medemens en maatschappelijke organisaties. Dit blijkt uit het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn van het CBS.

In de periode 2012–2017 rekende iets meer dan de helft (51,3 procent) van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. Een op de zes (16,3 procent) bezocht regelmatig een religieuze dienst. Een kwart rekende zich tot de Rooms-katholieke kerk. Verder was 16 procent protestants waarvan 6,9 procent Nederlands hervormd, 3,3 procent gereformeerd en 5,7 procent behoorde tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Daarnaast was 4,6 procent moslim en behoorde 5,9 procent tot een andere gezindte.

Meer vrijwilligerswerk onder praktiserende protestanten
Van de Nederlanders van 15 jaar en ouder was 62,6 procent minstens een keer in de maand actief in het verenigingsleven en had 49,1 procent zich minimaal één keer in een jaar ingezet als vrijwilliger. Vooral de mensen die zeggen tot de PKN te behoren èn regelmatig een dienst bijwonen, zijn actief in de samenleving. Zo was bijna 80 procent van deze groep in een periode van een maand voorafgaand aan het onderzoek actief geweest in een vereniging. Ook waren ze vaker dan gemiddeld actief met vrijwilligerswerk: 56 procent had zich minstens een keer in een jaar ingezet als vrijwilliger. Ook bij de rooms-katholieken is de participatie groter onder de regelmatige bezoekers van een kerkdienst: 61 procent was actief in verenigingen, 58 procent deed vrijwilligerswerk.

De scheiding tussen de groep die wel en niet regelmatig een bijeenkomst bezoekt, is ook bij moslims duidelijk te zien. Van de moslims die regelmatig de moskee bezocht, deed 46 procent in de periode van 2012 tot en met 2017 aan verenigingsactiviteiten, tegenover 34 procent van de moslims die minder vaak naar de moskee gingen.

Het aandeel vrijwilligers was met 35 procent ook groter onder de moskeegangers dan onder moslims die minder vaak een moskee bezochten (20 procent).

Meer vertrouwen bij vaste bezoeker religieuze bijeenkomsten
Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder zei 59 procent dat ze andere mensen vertrouwen, tegenover 41 procent die van mening waren dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn in de omgang met anderen. Bij vrijwel alle geloofsgroepen heeft een meerderheid vertrouwen in anderen. Van de PKN’ers die regelmatig naar de kerk gaan zei 74 procent vertrouwen in de medemens te hebben. Onder de PKN’ers die niet of zelden naar de kerk gaan is dat 66 procent. Moslims vormen een uitzondering. Nog geen vier op de tien hadden vertrouwen in de medemens.