Liverpool wint Champions League na armzalige finale tegen Tottenham

Liverpool heeft zaterdagavond beslag gelegd op de Champions League. Het elftal van Jürgen Klopp won in een kwalitatief niet hoogstaande finale in het Wanda Metropolitano in Madrid met 0-2 van Tottenham Hotspur. Mohamed Salah opende al vroeg de score voor the Reds, waarna Divock Origi in de absolute slotfase de eindstand bepaalde. Voor Liverpool betekent het de zesde Champions League-triomf in de clubhistorie.

Bij Tottenham keerde Harry Kane na zeven weken terug in de basis. De Engelse spits was volledig hersteld van een zware enkelblessure en kreeg de voorkeur boven Ajax-beul Lucas Moura, die zijn ploeg in de Johan Cruijff ArenA in de laatste minuut naar de finale schoot. Bij Liverpool had Georginio Wijnaldum, die in de halve finalewedstrijd tegen Barcelona op het eigen Anfield nog begon vanaf de bank, een basisplaats. Ten opzichte van de return tegen Barça keerden ook Roberto Firmino en Salah terug in de basis bij the Reds.

Al na 24 seconden in de wedstrijd legde scheidsrechter Damir Skomina de bal op de stip, nadat een voorzet van Sadio Mané tegen de arm van Moussa Sissoko kwam. Omdat Danny Makkelie, die zaterdagavond fungeerde als VAR, zijn fiat gaf aan de beslissing van de Sloveense arbiter, mocht Salah vanaf elf meter aanleggen. De Egyptenaar schoot de bal zelfverzekerd achter doelman Hugo Lloris: 0-1. Na de razendsnelle openingstreffer ontwikkelde zich een rommelige wedstrijd, waarin beide teams moeite hadden om de bal langere tijd in de ploeg te houden.

Tot grote kansen leidde dat niet, al stichtte Liverpool-rechtsback Trent Alexander-Arnold met een hard afstandsschot wel enig gevaar. Aan de andere kant was Heung-Min Son met loopacties de meest dreigende aanvaller, maar de Zuid-Koreaan werd telkens gestuit door de Liverpool-verdediging voordat hij daadwerkelijk gevaarlijk kon worden. Vlak voor rust probeerde Andrew Robertson het van afstand. Het schot van de linkervleugelverdediger van Liverpool werd echter vrij eenvoudig gekeerd door Lloris.

In de tweede helft kwam de finale meer op gang. Salah dook op aangeven van Wijnaldum op in het strafschopgebied van Tottenham, maar werd gestuit door verdediger Jan Vertonghen. Christian Eriksen stuurde kort daarna Dele Alli weg voor Tottenham. Ook de poging van de Engelsman werd echter gekraakt. Omdat de gelijkmaker uitbleef ging Tottenham achterin meer en meer ruimte weggeven, hetgeen resulteerde in goede kansen voor invaller James Milner en Mané.

De aanvallende speelwijze van Tottenham leverde vanaf dat moment echter meer en meer gevaar op van de Londenaren. Zo probeerde Alli het met een ingenieuze lob, maar doelman Alisson kon de bal nog net pakken. Even later kon Virgil van Dijk de weggesnelde Son ternauwernood van de bal zetten, terwijl een kopbal van Alli een meter over ging. Een afstandsschot van Son werd door Alisson weggebokst, waarna Lucas de bal in de rebound ook niet tegen de touwen kreeg.

Een vrije trap van Eriksen kon de Braziliaanse doelman van Liverpool daarna ook niet verrassen. Vlak voor tijd viel de beslissing in de wedstrijd. Toen de storm van Tottenham enigszins was gaan liggen, belandde de bal uit een hoekschop bij invaller Divock Origi. De Belgische aanvaller maakte met een droge knal in de verre hoek een einde aan alle onzekerheid: 0-2.