'Europees schokfonds kan welvaart verhogen'

Een schokfonds in de eurozone is niet noodzakelijk voor het voortbestaan van de euro, maar kan de welvaart in Europa wel verhogen. Een fonds gebaseerd op leningen, waar de politieke discussie zich nu op toespitst, voegt weinig toe ten opzichte van leningen op de markt. Een fonds met grotere uitkeringen bij zeldzame, extreme gebeurtenissen heeft toegevoegde waarde, maar veronderstelt meer solidariteit dan waarvoor nu draagvlak lijkt te bestaan. Dit staat in de publicatie ‘Een budgettaire stabilisatiefunctie’ van het Centraal Planbureau, die zojuist is verschenen.

Hoewel geen noodzaak kan een Europees fonds een verzekering zijn tegen grote economische schokken in landen en zo de welvaart verhogen. De vormgeving van zo’n fonds bepaalt de toegevoegde welvaart. Een fonds met leningen voegt weinig toe ten opzichte van leningen op de markt. Alleen als een lidstaat de toegang tot de financiële markt dreigt te verliezen, kan een schokfonds gebaseerd op leningen de markttoegang verlengen. Die verlenging is wel beperkt in duur. Een Europees schokfonds dat met uitkeringen werkt, voegt meer toe. Zo’n fonds vraagt echter politieke besluitvorming over de grootte van de uitkeringen. Grotere uitkeringen bij zeldzame, extreme gebeurtenissen lijken daarbij logischer dan een fonds dat vaak leningen verstrekt.

Een Europees schokfonds is niet noodzakelijk voor het voortbestaan van de euro. Er zijn drie alternatieven om economische schokken op te vangen. Zo kan de eurozone de bankenunie en de kapitaalmarktunie vervolmaken. Ook kan nationaal begrotingsbeleid veel schokken opvangen en kunnen overheden in bijzondere tijden een beroep doen op de uitzonderingsclausules van de Europese begrotingsregels. Daarnaast is er voor lidstaten die toegang tot de financiële markten verliezen als gevolg van te hoge overheidsschuld, het Europees Stabiliteitsmechanisme, het permanente financiële noodfonds dat leningen verstrekt aan lidstaten van de Europese Unie.

Een Europees fonds keert, of leent, geld uit om de economie van een lidstaat te stimuleren bij een economische schok. Het fonds keert dan uit als de werkloosheid in een land flink stijgt. Economische schokken komen in de eurozone vaak voor, vooral in tijden van crisis. Door het toetreden tot de eurozone kunnen lidstaten dergelijke schokken in hun economie niet langer opvangen via wisselkoersbeleid en eigen monetair beleid. In plaats daarvan zijn ze aangewezen op nationaal begrotingsbeleid, mits ze voldoende begrotingsruimte hebben, of op internationale risicodeling via grensoverschrijdend kapitaalbezit, grensoverschrijdende kredietverlening, of begrotingsoverdrachten tussen lidstaten.