Pubers die auto's in brand staken moeten zich laten behandelen

Twee 15-jarige jongens, die vorig jaar meerdere auto’s in brand hebben gestoken in de regio Utrecht, hebben een zogenoemde maatregel Toezicht en Begeleiding opgelegd gekregen voor de duur van 2 jaar. Tevens moeten ze zich laten behandelen. Daarnaast veroordeelt de rechtbank Midden-Nederland de pubers tot een voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uur.

Getuigenverklaringen
De 15-jarige verdachte uit Nieuwegein was betrokken bij twee autobranden in Utrecht en elf autobranden in Nieuwegein. Daarnaast heeft hij op 24 november 2018, samen met een ander, een raam van een woning in Utrecht ingegooid met stenen. De 15-jarige medeverdachte uit De Meern was betrokken bij zeven van de autobranden in Nieuwegein. Ook heeft het tweetal op 4 november 2018 een rijdende bus bekogeld met stenen. Eén van de stenen is door de ruit van de bus gegaan waardoor een passagier is geraakt. Naar aanleiding van die branden en getuigenverklaringen is een vrouwelijke verdachte opgepakt, samen met verdachte uit Nieuwegein. Enkele dagen later is ook de jongen uit De Meern door de politie aangehouden.

Grote schade en overlast
De jongen uit Nieuwegein verklaart dat hij samen met de verdachte uit De Meern en de vrouwelijke medeverdachte verantwoordelijk is voor (een deel van) de autobranden. De rechtbank gelooft de 15-jarige jongen uit De Meern dan ook niet dat hij niets met de branden te maken heeft. Het in brand steken van auto’s en het bekogelen van de rijdende bus heeft voor grote schade en overlast gezorgd voor de direct betrokkenen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de strafbare feiten voor gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij gezorgd hebben.

Advies van deskundigen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en heeft de rechtbank zich laten adviseren door hulpinstanties. De deskundigen geven aan dat het belangrijk is dat de pubers behandeld worden. Gelet op de ernst van de feiten, maar ook rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de jongens legt de rechtbank hen beiden een voorwaardelijke jeugddetentie op; negen maanden voor de verdachte uit Nieuwegein en zes maanden voor de verdachte uit De Meern.

Daarnaast komen ze onder reclasseringstoezicht te staan en worden ze begeleid en behandeld. Houden ze zich niet aan de afspraken dan hangt hen de voorwaardelijke jeugddetentie boven het hoofd. Ook moeten ze een taakstraf uitvoeren, mogen ze geen contact hebben met de medeverdachten en moeten ze een schadevergoeding aan de gedupeerden betalen. De strafzaak tegen de vrouwelijke verdachte wordt op een later moment inhoudelijk behandeld.