Rechtbank vraagt bewijs voor geldlening Paaij

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft vandaag een tussenvonnis gewezen in de zaak Osuro Holding BV tegen Patricia Paaij. Hierin krijgt de eisende partij, Osuro, de opdracht bewijs te leveren dat Paaij een bedrag van € 10.000,-- heeft ontvangen als geldlening. Osuro eist naast terugbetaling van dit bedrag nog een aantal bedragen van Paaij. Die vorderingen zullen door de rechtbank worden afgewezen.

Geldlening
Volgens Osuro leende haar vorige bestuurder in 2015 een bedrag van € 10.000,-- aan Paaij. Dit zou blijken uit de betalingsomschrijving bij de overboeking. Paaij bevestigt dat ze dit bedrag heeft ontvangen. Ze ontkent echter dat er sprake is van een lening. Volgens Paaij was zij bevriend met de voormalig bestuurder van Osuro en hielpen zij elkaar op financieel gebied. Osuro krijgt nu van de rechtbank de gelegenheid om te bewijzen dat is afgesproken dat het geld zou worden terugbetaald. Of en op welke manier zij dit wil doen, moet Osuro uiterlijk 8 mei 2019 schriftelijk aan de rechtbank laten weten. Daarna bepaalt de rechtbank hoe de procedure wordt voortgezet.

Overige vorderingen
Osuro eiste naast de eerder genoemde € 10.000,-- nog een aantal bedragen van Paaij. Volgens Osuro zijn er namelijk bedragen voorgeschoten waarmee Paaij een auto kon aanschaffen en waarmee rekeningen werden betaald. Ook heeft Paaij zelf facturen aan Osuro gestuurd die zijn betaald. De rechtbank oordeelde hierover dat Osuro te weinig feiten op tafel heeft gelegd. Deze vorderingen zullen worden afgewezen en dat zal in het eindvonnis komen te staan.