Inkomen in 10 jaar tijd nauwelijks veranderd

Het jaarlijkse, doorsnee persoonlijk inkomen van werkenden is, gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling, in de periode 2007-2017 nagenoeg gelijk gebleven. Bij werknemers kwam het in 2017 uit op 35.200 euro, bij de zelfstandigen zonder personeel was dat 28.000 euro. In beide gevallen is dat iets hoger dan in 2007. Het doorsnee inkomen van zelfstandigen met personeel bedroeg 48.500 euro, 3 procent minder dan het inkomen in 2007 van de toenmalige groep zelfstandigen. Dit meldt het CBS op basis van onderzoek naar het inkomen van werkenden in 2017.

Vooral bij de zelfstandigen met personeel (zmp’ers) had het inkomen te lijden onder de economische crisis. Dit daalde tussen 2008 en 2013, daarna nam het weer toe. Desalniettemin was het jaarlijkse, doorsnee inkomen van de zmp’ers gedurende de hele periode aanzienlijk hoger dan dat van werknemers en van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).

Het persoonlijk inkomen bestaat uit alle inkomensbestanddelen, zoals inkomen uit arbeid, onderneming of uitkering die eenduidig aan individuen kunnen worden toegeschreven. Het doorsnee of mediane inkomen is het middelste inkomen als alle inkomens van laag naar hoog zijn gesorteerd. De helft van de inkomens is dus kleiner, de andere helft groter.

Of er sprake is van een werknemer, zzp’er of zmp’er wordt bepaald aan de hand van de voornaamste inkomensbron. Dit betekent dat bijvoorbeeld een werknemer ook inkomsten kan hebben uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering of als zzp’er. Deze inkomsten zijn meegerekend met het persoonlijk inkomen. Voor veruit de meeste werkenden, 84 procent, is loon als werknemer de voornaamste inkomensbron. Zo’n 12 procent heeft hoofdzakelijk inkomsten als zzp’er en 4 procent als zmp’er.

Inkomen piekt bij doorwerkende AOW-gerechtigden en veertigers
Het doorsnee persoonlijk inkomen van werkenden kent naar leeftijd een specifiek verloop. De piek ligt bij diegenen die net de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij ontvangen naast inkomen uit werk ook AOW en pensioen. Het is echter maar een kleine groep die blijft doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Bij zelfstandigen gebeurt dat vaker dan bij werknemers.

Als de pensioenpiek buiten beschouwing blijft, geldt dat werkenden rond hun veertigste levensjaar veelal hun maximale inkomen hebben bereikt. Voor werknemers blijft dit inkomen daarna nagenoeg gelijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd, terwijl dit bij zelfstandigen enkele jaren op hetzelfde niveau blijft om vervolgens weer af te nemen. Bij zzp’ers is deze daling aanzienlijk sterker dan bij zmp’ers.

Inkomenskloof mannen en vrouwen
Werkende mannen hebben een hoger doorsnee inkomen dan werkende vrouwen: 42.300 tegen 27.100 euro. Tot de leeftijd van 25 jaar is er weinig verschil in het persoonlijk inkomen tussen mannen en vrouwen, daarna neemt het inkomensverschil tot aan het 46ste levensjaar alsmaar toe. Pas na het 68ste jaar wordt het onderscheid weer kleiner. Het verschil in inkomen tussen man en vrouw is vooral te verklaren doordat vrouwen vaker in deeltijd werken.

Hoogste inkomens werkenden in Rozendaal en Bloemendaal
Het mediane persoonlijke inkomen van werkenden was in 2017 met 50.100 euro het hoogst in Rozendaal, gevolgd door Bloemendaal (48.400 euro). Het laagst was het inkomen in de waddengemeenten Schiermonnikoog, Vlieland en Ameland, circa 28.000 euro.

De hoogste inkomens van werkenden zijn vooral geconcentreerd in de gemeenten in het midden en westen van het land in de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland. Daarnaast zijn er concentraties hogere inkomens te zien rond Eindhoven, Groningen en Maastricht.