Inkomsten waterschappen met 9 procent gestegen

In de afgelopen vier jaar zijn de opbrengsten van waterschappen uit heffingen ruim 9 procent gestegen. De verwachte opbrengst voor 2019 is 2,9 miljard euro. De waterschappen voorzien voor de komende vier jaar 5,8 miljard euro aan investeringen. Aan het begin van de vorige bestuursperiode was dat 5 miljard. Dit meldt het CBS op basis van de jaarlijkse analyse van heffingen en investeringen van de waterschappen.

Nederland telt 21 waterschappen. Ze hebben twee hoofdtaken: afvalwaterzuivering en de watersysteemtaak. Onder de tweede vallen het beheer en onderhoud van waterkeringen, zoals duinen en dijken, en de zorg voor het vasthouden, bergen en eventueel aan- of afvoeren van water. Deze hoofdtaken bekostigen ze grotendeels uit twee specifieke waterschapsheffingen: de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing. 

De opbrengsten uit de watersysteemheffing zijn in de afgelopen vier jaar harder gestegen dan de opbrengsten uit de zuivering. De opbrengsten van de watersysteemheffing zijn voor alle waterschappen samen ruim 12 procent hoger dan in 2015, die van de zuiveringsheffing nog geen 6 procent. Dit beeld is echter voor elk waterschap anders.

In het hoogheemraadschap van Rijnland (Zuid-Holland), dat investeerde in nieuwe en bestaande afvalwaterzuiveringsinstallaties, steeg het tarief voor de zuiveringsheffing. De verwachte opbrengsten voor de waterzuivering zijn ruim 28 procent hoger dan vier jaar eerder. Bij het waterschap Rivierenland (stroomgebied van Lek, Merwede en Waal) stegen de opbrengsten uit de watersysteemheffing. De verwachte opbrengst in 2019 is ruim 20 miljoen euro hoger dan de gerealiseerde opbrengst in 2015. De hogere tarieven komen voort uit de voorgenomen investeringen in dijkversterkingen.

Verwachte investeringen voor komende vier jaar 5,8 miljard euro
De stijging van de opbrengsten van de waterschapsheffingen hangt veelal samen met de investeringen die waterschappen doen voor hun taken. Als zich steeds vaker bijzondere omstandigheden voordoen, zoals verhoogde waterstanden of langdurige droogte, kan dat aanleiding zijn voor extra investeringen.

Aan het begin van de vierjarige bestuursperiode in maart 2015 verwachtten de waterschappen bijna 5 miljard euro te investeren. Hoeveel van die investeringen zijn gerealiseerd is nog niet bekend. Voor de komende bestuursperiode (2019–2022) bedragen de verwachte investeringen 5,8 miljard euro. Bijna 4 miljard euro is bedoeld voor waterkeringen, aquaducten, gemalen en sluizen.

Deze lasten hoeven de waterschappen in gebieden met intensief waterbeheer, tegen hogere kosten, niet alleen te dragen. De komende vier jaar dragen het Rijk en gezamenlijke waterschappen ruim 1,5 miljard euro bij aan de investeringen via het solidariteitsprogramma. Bovenop de bijna 4 miljard euro in watersystemen investeren waterschappen nog ruim 1,4 miljard euro in afvalwaterzuivering en 0,4 miljard euro in overige waterschapstaken.

Investeringen in dijkversterking en waterkeringen
De waterschappen Hollands Noorderkwartier (Noord-Holland), Rivierenland en Limburg, de grootste investeerders, verwachten samen in de jaren 2019–2022 ruim 1,5 miljard euro te investeren in waterkeringen. Het Noord-Hollandse waterschap investeert de komende jaren ruim 0,6 miljard euro in onder andere de hoogwaterkering Den Oever, de Waddenzeedijk op Texel en de Markermeerdijken. Het Limburgse waterschap investeert ruim 0,4 miljard euro in onder andere dijkversterkingen en -verleggingen langs de Maas. Waterschap Rivierenland investeert de komende jaren bijna 0,5 miljard euro in diverse dijkversterkingsprojecten langs de Merwede, de Lek en de Waal. Een voorbeeld is het dijkversterkingsproject langs de Lek bij Vianen.

Tarieven waterschapsheffingen lopen uiteen
De tarieven van waterschapsheffingen verschillen aanzienlijk tussen de waterschappen. De hoogte van de heffingen hangt samen met de specifieke kenmerken van het waterbeheer. Bepalend zijn de hoeveelheid water, ligging aan de kust of aan grote rivieren, bodemsoort, verstedelijking en ligging ten opzichte van de zeespiegel.

Voor woningeigenaren is de hoogte van de waterschapsheffing onder meer afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning. Op grond van de tarieven van 2019 betaalt een gezin met een koophuis van 300 duizend euro in waterschap de Dommel (Noord-Brabant) 252 euro per jaar aan heffingen.

In een vergelijkbare situatie betaalt een gezin in hoogheemraadschap Noorderkwartier inclusief wegenheffing ruim 200 euro meer, namelijk 475 euro (inclusief 75 euro wegenheffing. Tot de waterschappen met hogere heffingen horen ook Scheldestromen (Zeeland), Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (inclusief wegenheffing) in het rivierengebied van Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland.

Minder heffing voor huurders
Gezinnen zonder koopwoning betalen een lager bedrag aan heffingen. Het waterschap met de hoogste heffingen voor een gezin zonder koopwoning is in 2019 hoogheemraadschap Delfland met een heffing van 404 euro. De hoogte van de heffing is onder andere te verklaren doordat in de Haagse regio in het vorige decennium twee grote afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn gebouwd. De bouw- en de exploitatiekosten worden doorberekend in de heffingen van de inwoners van het waterschap en de bedrijven die er zijn gevestigd.

Lage heffingen door zandgrond
Dat waterschap de Dommel de laagste heffingen heeft van alle waterschappen, heeft te maken met het feit dat het grotendeels op zandgrond ligt en niet aan de kust of in het stroomgebied van grote rivieren. Waterschappen als Rivierenland en Hollands Noorderkwartier zijn bijvoorbeeld betrokken bij dijkversterkingsprojecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Dit resulteert in relatief hoge heffingen voor onder andere de inwoners van die waterschappen. Ook het beheer van primaire waterkeringen, zoals bij waterschap Scheldestromen, heeft hogere heffingen tot gevolg.