Lasten van provincies 11 procent lager dan in 2015

De lasten van provincies gezamenlijk zijn in de jaren 2016-2019 teruggelopen met 11 procent. De voornaamste oorzaak is de overheveling van de taak ‘jeugdzorg’ naar de gemeenten. De baten liepen in dezelfde periode nog iets sterker terug, met 16 procent. Drenthe en Flevoland zijn de enige provincies waar zowel de lasten als de baten opliepen. In Gelderland namen de uitgaven met bijna 37 procent af. Regionale bereikbaarheid is in alle provincies de grootste uitgavenpost in 2019. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe provinciale begrotingscijfers over 2019, begrotingen van 2018 en realisatiecijfers over eerdere jaren.

Hoogste uitgaven in Noord-Brabant en Gelderland
Noord-Brabant en Gelderland ramen voor 2019 de hoogste uitgaven, beide rond de 730 miljoen euro. Zuid-Holland staat op drie, op ruime afstand gevolgd door de overige provincies. De drie genoemde provincies ramen met afstand ook de grootste inkomsten. Flevoland verwacht met een kleine 190 miljoen euro het minste uit te geven.

Alle provincies besteden in 2019 volgens hun begrotingen meer dan er binnenkomt. Dit was in 2018 ook het geval. Het verschil betalen de provincies uit hun reserves. Friesland teert het meest in op het eigen vermogen, bijna 100 miljoen. In Zeeland bedraagt het tekort net iets meer dan één miljoen euro. De reserves van de provincies variëren van iets meer dan 300 miljoen euro in Flevoland tot 4,7 miljard euro in Gelderland (volgens de realisatie 2017).

Hoogste uitgaven per inwoner in minst bevolkte provincies
Delen we inkomsten en uitgaven door het aantal inwoners per provincie dan ontstaat een heel ander beeld. De qua bevolkingsaantal kleinere provincies, de drie noordelijke plus Flevoland en Zeeland, voeren dan de lijst aan. Groningen geeft per inwoner het meeste uit, 683 euro, en heeft ook de hoogste baten per inwoner met bijna 600 euro. De uitgaven van Zuid-Holland en Noord-Holland zijn met nog geen 190 euro en 182 euro per persoon de laagste van alle provincies.

Dit beeld is iets vertekenend, omdat de verantwoordelijkheid voor het openbaar vervoer in en rond de grote steden is ondergebracht bij gemeenschappelijke regelingen en de provincie hierin geen grote rol heeft. Rondom Amsterdam betreft dit de Vervoerregio Amsterdam en rondom Rotterdam en Den Haag is dit de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

De verschillen tussen baten per inwoner zijn vooral te verklaren vanuit het provinciefonds, de bijdrage van het Rijk. Het provinciefonds keert relatief meer uit aan de minder bevolkte provincies. Flevoland krijgt relatief veel motorrijtuigenbelasting (MRB) binnen, vanwege de aanwezigheid van enige grote leasemaatschappijen aldaar.

Wel wordt deze factor ook meegenomen in de berekening van de hoogte van het provinciefonds, waardoor Flevoland relatief minder krijgt van het Rijk. De hoge positie van Groningen komt door relatief hoge baten uit het provinciefonds. Het doel van die extra uitkering is het versterken van de economie, de energietransitie en de leefbaarheid van de provincie te vergroten (Nationaal Programma Groningen). Ook zijn de overige baten relatief hoog. Dit komt door specifieke uitkeringen van Rijk en gemeenten inzake vervoersprojecten.

Regionale bereikbaarheid grootste uitgavenpost
In alle provincies is regionale bereikbaarheid en regionaal vervoer de grootste uitgavenpost. Utrecht en Groningen spannen hierin de kroon. In beide provincies zijn meer dan de helft van de uitgaven hiervoor bestemd. In Utrecht gaat een groot deel van dit budget naar de Uithoflijn, een tramverbinding tussen het centraal station van de stad Utrecht naar universiteitscomplex De Uithof.

Verder heeft Utrecht een centrale ligging en veel openbaar-vervoerverbindingen komen hier samen, wat de lasten relatief hoog maakt. In Groningen zijn de lasten per inwoner relatief hoog vanwege diverse infrastructurele projecten. Hierbij valt te denken aan de kosten voor aanpassingen aan spoor en stations voor een extra sneltrein op het traject Groningen-Leeuwarden, maar ook kosten voor een betere OV-verbinding voor de bereikbaarheid van de stad Groningen.

In meer dan de helft van de provincies is vitaal platteland, natuurbeheer en ontwikkeling natuurgebieden de op een na grootste kostenpost. In Overijssel en Drenthe is hier rond een kwart van de uitgaven voor bestemd. Een afwijkend uitgavenpatroon heeft Limburg, waar relatief veel wordt besteed aan duurzame ruimtelijke ontwikkeling (waaronder waterbeheer), regionale economie en culturele infrastructuur en monumentenzorg. Zo geeft Limburg relatief veel geld uit om werkgelegenheid binnen de provincie te behouden. In Zuid-Holland gaat relatief veel geld naar milieu, energie en klimaat.