Bakker: "Moet een nieuw model komen voor internationals. Hockeyclubs lijden hieronder"

Aanvoerder van Oranje Billy Bakker vindt dat er opnieuw moet worden gekeken naar het model zoals het er nu is voor hockey-internationals. ‘Wij spelen 180, 190 dagen hockey met Oranje. Ik wil de KNHB niet afvallen, maar clubs en spelers lijden daaronder. Die wisselwerking tussen clubs en Oranje moet goed begeleid en gecommuniceerd worden. Er zal links en rechts geschikt moeten worden.’

Als aanvoerder Billy Bakker na de 0-1 nederlaag tegen Duitsland in de catacomben van het clubhuis in Rotterdam gaat zitten in de provisorische persruimte, plukt hij even aan zijn knie, gaat hij zitten en puft hij nog even uit. Het is eigenlijk niets voor de rashockeyer om te zeggen na de wedstrijd, maar ook voor de aanvoerder van Oranje en Amsterdam waren de afgelopen maanden zwaar.

Zijn lichaam voelt de uren in het vliegtuig, de jetlags, de uitwedstrijden aan de andere kant van de wereld. En dat allemaal in combinatie met zijn club Amsterdam, zijn bedrijf en zijn privéleven, met een jong gezin.

‘Het is een héél vol programma. De Pro League is gewoon echt lang. Tien jaar geleden had je bij wijze van spreken eens een dubbeltraining op Kampong en dan speelde je een toernooi. Nu is het superdruk. De clubs lijden daaronder. Als je kijkt naar mijn club Amsterdam en de KNHB, dan zal er links of rechts geschikt moeten worden. Een keer een wedstrijd niet spelen. Clubs zijn ook belangrijk. Straks is er weer EHL, dan is er in juni weer veel Pro League. Dan komt daar het EK overheen en dan zit je daarna alweer in een olympisch jaar.’

De routinier concludeert: ‘Om dit volle programma te draaien moet je als speler van goeden huize komen. Maar het is heel dubbel: het is ook leuk. Ik hockey ook om dit soort potjes tegen Duitsland te spelen.’