Russische zender kondigt nieuwe serie Djatlov Pass aan

Wat gebeurde er nou echt met de 9 expeditieleden die in 1959 om het leven kwamen tijdens het ‘Djatlovpas-incident’ in het Oeral-gebergte? Op die vraag moet een nieuwe Russische televisieserie het antwoord gaan geven. De Russische zender TV-3 heeft een trailer vrijgegeven van de nieuwe serie. 

In Oblast Sverdlovsk, het huidige Jekaterinenburg, kwamen acht mannen en twee vrouwen samen voor een geplande ski-trip. De meeste groepsleden waren studenten of alumni van het toenmalige Polytechnisch instituut van de Oeral (UPI), nu bekend als de Staats-Technische Universiteit van de Oeral. De groep werd geleid door de 23-jarige Igor Djatlov. De bergpas waar de lichamen gevonden werden is later naar hem vernoemd.

Reconstructie
Dagboeken en camera’s die in hun laatste kamp werden gevonden maakten het mogelijk de weg die de groep vanuit dat kamp had afgelegd te reconstrueren. Op 31 januari bereikten ze de grens met het hoogland en bereidden ze zich voor op de beklimming. In een bebost dal bouwden ze een opslagplaats voor levensmiddelen en uitrusting die ze op de terugweg nodig zouden hebben.

De volgende dag (1 februari) begonnen ze aan de oversteek van de bergpas. Omwille van een verminderd zicht veroorzaakt door slechte weersomstandigheden raakte de groep uit de koers en belandde te diep richting het westen van de Cholattsjachl. Toen de groepsleden dit opgemerkt hadden, besloten ze aan de berghelling een kamp op te slaan.

Voorafgaand aan de expeditie had Djatlov beloofd een telegram naar hun sportvereniging te sturen zodra de groep terug in Vizjaj was aangekomen. Het bericht werd uiterlijk 12 februari verwacht. Omdat Djatlov echter Joedin op de hoogte had gesteld van een mogelijke vertraging van het telegram, werd er na 12 februari niet direct actie ondernomen. Vertragingen van een aantal dagen waren gebruikelijk bij zulke expedities.

Reddingsactie
Pas toen de nabestaanden van de klimmers een reddingsactie eisten, stuurde het hoofd van het instituut op 20 februari een groep vrijwillige studenten en leerkrachten op pad. Ook het leger en de politie werden bij de zoektocht betrokken. Zij zetten vliegtuigen en helikopters in om de expeditie op te sporen.

Op 26 februari vond men de verlaten en zwaar beschadigde tent aan de Cholattsjachl. Een spoor van voetafdrukken leidde naar de grens van een nabijgelegen bos. Na 500 meter werd het spoor door sneeuw bedekt. Aan de bosrand vonden de reddingstroepen de overblijfselen van een vuur en de eerste twee lichamen onder een grote dennenboom.

Tussen de boom en het kamp werden drie andere lichamen gevonden. Men vermoedde dat ze op de terugweg naar het kamp waren. De zoektocht naar de vier overgebleven klimmers nam meer dan twee maanden in beslag. Pas op 4 mei werden hun lichamen gevonden onder een vier meter dikke sneeuwlaag in een ravijn in het bos op 75 meter afstand van de dennenboom.

(Tekst gaat verder onder de foto)

De vernielde tent in de staat waarin de reddingsploeg hem aantrof op 26 februari 1959 (Foto: Wikimedia)
De vernielde tent in de staat waarin de reddingsploeg hem aantrof op 26 februari 1959 (Foto: Wikimedia)

Gerechtelijk onderzoek
Onmiddellijk na de vondst van de eerste vijf slachtoffers werd er een gerechtelijk onderzoek ingesteld. Uit de lijkschouwing kwam naar voren dat de lichamen geen dodelijk letsel vertoonden, waardoor men tot de conclusie kwam dat ze allen door onderkoeling waren gestorven. Een van de lijken had een kleine barst in zijn schedel die echter geen dodelijke verwonding kon zijn geweest.

Aanvankelijk werd er gespeculeerd dat de inheemse Mansi-bevolking de groep misschien had aangevallen en om het leven gebracht. Het onderzoek wees echter uit dat de omstandigheden van hun dood deze theorie niet onderbouwden: enkel de voetafdrukken van de klimmers waren zichtbaar en er waren geen tekenen van geweld.

De lijkschouwing van de vier die in mei werden gevonden gaf daarentegen een ander beeld weer. Drie lijken vertoonden zware verwondingen: eentje had zware schedelbreuken en 2 lichamen vertoonden zwaar borstletsel. Volgens Dr. Boris Vozrozjdenny moest de kracht die deze verwondingen veroorzaakt had erg groot zijn geweest. Hij vergeleek het met de kracht van een auto-ongeluk. Opvallend was het ontbreken van uitwendig letsel, waardoor het leek alsof de lijken door hoge druk verminkt waren. Bovendien ontbrak de tong van één van hen.

Hypothermie
Ondanks de zeer lage temperaturen (ca. −25 tot −30 °C) en de sterke wind waren de slachtoffers schaars gekleed. Sommigen hadden slechts één schoen aan, terwijl anderen geen schoenen of enkel sokken droegen. Anderen droegen afgescheurde stukken kleding van medeklimmers die reeds gestorven waren.

De aannemelijkste verklaring is echter het zogenaamde ‘paradoxaal uitkleden’, dat zich bij tot 25% van de sterfgevallen door hypothermie voordoet. Het ontstaat meestal bij middelmatige tot zware hypothermie, wanneer de persoon gedesoriënteerd en verward is. Hierdoor kan het zijn dat de persoon in kwestie zich uitkleedt, wat op zijn beurt leidt tot een toename van warmteverlies.

(Tekst gaat onder de foto verder) 

De tombe waar de 9 slachtoffers van het drama samen begraven liggen  (Foto: Wikimedia)
De tombe waar de 9 slachtoffers van het drama samen begraven liggen (Foto: Wikimedia)

Onverklaarbaar
Toch blijven er vragen openstaan. Zo gaven nabestaanden van de slachtoffers aan dat hun huid opvallend oranje was en dat hun haar volledig grijs was. Verder gaf een voormalig opsporingsambtenaar in een privé-interview prijs dat zijn dosimeter een hoog stralingsgehalte aantoonde rond de Cholattsjachl en dat dit de oorzaak was van de radioactiviteit die bij de kledingstukken gemeten werd. De bron van de straling werd echter niet gevonden.

Een andere groep bergbeklimmers, die zich ca. 50 km ten zuiden van de plaats van het ongeluk bevond, zag in de nacht waarop het ongeluk plaatsvond merkwaardige oranjekleurige bollen aan de noordelijke hemel. Tussen februari en maart 1959 werden gelijksoortige ‘bollen’ in Ivdel en aangrenzende gebieden door verschillende, afzonderlijke ooggetuigen waargenomen, waaronder de meteorologische dienst en het leger.

Daarnaast wordt er in een aantal berichten gesproken over de aanwezigheid van een grote hoeveelheid schroot in het betreffende gebied, wat leidde tot speculaties dat het leger het gebied in het geheim gebruikte en dit in de doofpot wilde stoppen.

Heropening onderzoek
Andrej Koerjanov, een Russische openbaar aanklager, heeft ook aangegeven dat het onderzoek is heropend. Er zouden inmiddels 75 verschillende theoriën bestudeerd zijn. Koerjanov: "De meest fantastische theorieën met ontvoeringen door buitenaardse wezens en paranormale verschijningen hebben we uitgesloten." Hij geeft aan dat er wel nieuwe autopsies zullen plaatsvinden.

De rechercheur die het onderzoek destijds leidde, is inmiddels overleden. Er wordt onder meer gehoopt dat er nu ook geheim gebleven documenten ingezien mogen worden. Koerjanov: "Nog altijd vragen familieleden, de media en het publiek onze onderzoekers de waarheid te vinden.  Mensen maken er geen geheim van dat ze denken dat de waarheid wordt achtergehouden."