Demonstratieverbod bij Sinterklaasintocht 2016 was terecht

Vandaag heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de beroepen van eisers tegen het besluit van de burgemeester om een betoging in verband met de intocht van Sinterklaas pro en anti Zwarte Piet op 12 november 2016 in het centrum van Rotterdam te verbieden. Eisers zijn verbonden aan de Kick Out Zwarte Piet (KOZP) beweging.

De uitspraak van de rechtbank is dat de burgemeester bevoegd was om een demonstratieverbod af te geven.

Grondrecht
De rechtbank stelt voorop dat het recht om te demonstreren een groot goed is en dat dit recht zoveel mogelijk moet worden gewaarborgd. Geen grondrecht is evenwel absoluut. Ook het recht van betoging kan, ter bescherming van bij de wet bepaalde belangen, worden begrensd.

Vrees voor wanordelijkheden
Naar het oordeel van de rechtbank was de vrees van verweerder dat er wanordelijkheden zouden plaatsvinden gerechtvaardigd. Het ontbreken van een kennisgeving van voorgenomen demonstratie is voor de burgemeester één van de omstandigheden geweest die hij heeft betrokken bij zijn inschatting van het gevaar voor het ontstaan van wanordelijkheden in het centrum van Rotterdam.

Confrontatie
De burgemeester heeft verder terecht meegewogen dat moet worden voorkomen dat kinderen die op de intocht afkomen, terecht komen in een confrontatie tussen demonstranten en tegengroeperingen en dat er op 12 november 2016 onvoldoende politiecapaciteit beschikbaar was om een ad hoc betoging van KOZP in goede banen te kunnen leiden.

Zwaarwegende omstandigheden
Alles afwegend waren er zwaarwegende omstandigheden op basis waarvan een demonstratieverbod mocht worden uitgevaardigd. Van een stellingname door de burgemeester over de figuur van Zwarte Piet is geen sprake geweest.