18 jaar cel om doodslag op 2 prostituees in jaren '90

De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in een cold case zaak. Een 59-jarige man is daarbij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor de doodslag op twee prostituees in 1990 en 1991. De beslissing, dat de verdachte in beide zaken de dader is, in het vonnis uitgebreid gemotiveerd.

De rechtbank heeft allereerst vastgesteld dat beide slachtoffers in een zeer gewelddadige maar ook seksuele context zijn gedood. Deze beide contexten vallen in beide gevallen als een mal over elkaar heen en lijken op veel punten zeer veel op elkaar. Vervolgens is vastgesteld dat degene die verantwoordelijk is geweest voor de gewelddadige handelingen die tot de dood van beide slachtoffers heeft geleid, ook verantwoordelijk is voor de ontuchtige handelingen bij de vrouwen. Daarnaast hebben beide zaken volgens de rechtbank zeer veel en grote overeenkomsten.

De belangrijkste overeenkomst is het aangetroffen sperma, dat van dezelfde man afkomstig is. Het sperma bleek van de verdachte te zijn.
De rechtbank heeft in het vonnis een groot aantal bijkomende omstandigheden geschetst die de beslissing onderbouwen en verstevigen. Ook gaat het vonnis in op onderzoek, dat in opdracht van de rechtbank is gedaan, naar andere doodslagen op prostituees uit dezelfde tijd. In dat verband zijn alternatieve lezingen van de feiten in het vonnis besproken. De rechtbank heeft deze als onaannemelijk terzijde gelegd.

Persoonlijke omstandigheden
De strafmotivering focust op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Aan de hand van rapportages van o.a. het Pieter Baan centrum wordt gemotiveerd dat geen verband kan worden gelegd tussen de ziekte van de verdachte in de jaren 90 en de delicten. Om die reden is het ook niet mogelijk om een uitspraak te doen over de kans op herhaling.

De slachtoffers zullen de laatste momenten van hun leven in grote paniek en doodsangst hebben verkeerd. Angst die werkelijkheid is geworden. De dood van de slachtoffers en de gruwelijke wijze waarop de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, hebben onherstelbaar leed veroorzaakt bij hun families en naasten.

De maximaal mogelijke gevangenisstraf voor deze delicten was destijds 20 jaar. Het tijdsverloop, het gedrag van de verdachte van de afgelopen bijna 30 jaar en de persoonlijke omstandigheden, waaronder de huidige, zeer slechte psychische gezondheidstoestand van de verdachte, zijn aanleiding de gevangenisstraf te verlagen tot 18 jaar.