Kwart Nederlanders vindt eigen gezondheid slecht
Bijna een kwart van de Nederlanders van 19 jaar of ouder beoordeelde zijn of haar gezondheid in 2016 als zeer slecht, slecht of ‘gaat wel’. Per gemeente loopt dit aandeel uiteen van 15 tot ruim 35 procent. Deze verschillen in ervaren gezondheid zijn deels te verklaren door verschillen in de bevolkingssamenstelling. Dat blijkt uit een analyse op basis van de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016, een onderzoek van de GGD-en, het RIVM en het CBS.
Zowel in het uiterste noordoosten, zuidoosten als het zuidwesten van het land bevinden zich gemeenten waar relatief veel mensen hun gezondheid als minder dan goed beoordelen. Maar ook verspreid door het land liggen enkele van dit soort gemeenten.
Bevolkingssamenstelling verklaart gezondheidsverschillen deels
De ervaren gezondheid hangt samen met leeftijd, migratieachtergrond, inkomen en opleidingsniveau. De bevolkingsopbouw van een gemeente is daarom van invloed op het gemiddelde van de ervaren gezondheid. Dat gemiddelde is lager in gemeenten met veel oudere inwoners, veel inwoners met een migratieachtergrond, veel inwoners met een lager inkomens- of opleidingsniveau, en in gemeenten waar relatief veel mensen wonen met een aandoening of beperking.
Als rekening gehouden wordt met de verschillen in bevolkingssamenstelling en de verschillen in aandoeningen en beperkingen, zijn de gemeentelijke verschillen in ervaren gezondheid minder groot. Maar het is niet zo dat alle verschillen verdwijnen. Er blijven verschillen in ervaren gezondheid bestaan.
Kwart Nederlanders vindt eigen gezondheid slecht (Foto: Centraal Bureau voor de Statistiek)