Vuelta: Etappe 11 - Klimmen naar het observatorium

De eerste rit na de rustdag was nat, maar niet echt spannend. Het regende de eerste uren van de rit continu en dat zorgde blijkbaar voor nogal wat onrust in het peloton. Geen enkele kopgroep wist weg te rijden, dat lukte pas toen het stopte met regenen. Aan het begin van de tv-uitzending zagen we nog net een redelijk grote groep wegrijden, met enkele erkende rittenkapers. Het peloton liet al snel begaan, de voorsprong groeide direct naar vijf minuten en dus was het al snel duidelijk dat we weer eens een rit voor de vluchters zouden krijgen.

De uitkomst van de rit zou grotendeels bepaald worden op de laatste klim. Enkele renners probeerden te anticiperen, zoals Jacques Janse van Rensburg. Hij reed weg van zijn vluchtgenoten en voor hij het wist had hij een voorsprong van een halve minuut. Dat bleef alleen niet duren, er reden op de klim nog wat renners naar hem toe. Verrassenderwijs waren de twee sprinters vooraan, Rojas en Trentin, de beste klimmers. Op papier betere klimmers als Soler en Sanchez waren nergens te vinden. Alleen Roson maakte zichzelf niet belachelijk, de jonge Spanjaard van Caja Rural wist zich vooraan te handhaven. Al kreeg hij het niet voor elkaar om Rojas en Trentin te lossen, iets wat hem normaal op zo'n klim toch wel zou moeten lukken.

Omdat de vier koplopers redelijk gewaagd waren aan elkaar gingen ze gezamenlijk over de top. De rit zou dus niet bergop beslist worden, maar misschien wel bergaf. De afdaling was lastig, dat was vooraf bekend. Trentin en Rojas bleken niet alleen de beste klimmers te zijn, ze gingen ook het hardste naar beneden. Roson wist aanvankelijk nog wel bij te blijven, maar opeens had hij een grote achterstand. Janse van Rensburg, die daalde als een oud wijf, haalde hem bij en samen reden ze een kansloze achtervolging richting de fabrieken van ElPozo.

Ondanks het feit dat Trentin een stuk sneller is dan Rojas bleef de Spanjaard toch doorrijden. Hij deed het meeste kopwerk, ook al had hij veel minder kans om te winnen. Deze niet zo briljante tactieken van de sowieso niet zo briljante Rojas kwamen hem duur te staan. In de straten van Alhama de Murcia wist Trentin de klus makkelijk te klaren. Hij pakte in de groene trui zijn tweede rit, de vierde voor Quick Step. Daarachter deed Nibali in de afdaling een poging om weg te rijden. Dat lukte enigszins, hij fietste wat voorsprong bij elkaar, maar nooit genoeg om mensen nerveus te maken.

Het leek bij elkaar te blijven, al was Roche ineens wel uit beeld. Die bleek in de aanval te zijn gegaan en pakte een halve minuut op de groep der favorieten, dat had de regie weer prima gemist. De tijd die Roche pakte, kan hij tijdens de volgende rit weer gaan verspelen. Na 10 ritten krijgen we nu de eerste echte bergrit van deze Vuelta, met twee lange en lastige beklimmingen op het eind. We gaan naar het observatorium van Calar Alto, een van mijn favoriete plaatsen op deze planeet. Daar, waar 11 jaar geleden een geweldige renner zijn eerste overwinning als prof wist te boeken.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De elfde rit gaat van start in Lorca, een plaats op een kilometer of 40 van Alhama de Murcia, de finishplaats van de vorige rit. Tijdens die vorige rit reden de renners al door Lorca, een behoorlijk grote stad met 92.000 inwoners. In deze stad is de Vuelta al een aantal keer geweest, in 2010 voor het laatst. Toen zou de vijfde rit hier eindigen, een behoorlijk vlakke rit. Het eindigde in een massasprint en in die tijd kon Tyler Farrar er nog wat van, dus won hij.

De laatste keer dat er een rit vertrok vanuit Lorca is al een eeuwigheid geleden. In 1970, om precies te zijn. De vierde rit van die Vuelta zou eindigen in Lorca, met winst voor de Belg Jean Ronsmans, waarna de vijfde rit vertrok in deze stad. Die rit zou eindigen in Calpe, waar Luis Pedro Santamarina zou winnen en waar René Pijnen de leiderstrui overnam van Domingo Perurena.

Lorca is een behoorlijk oude stad, al 5500 jaar wonen hier onafgebroken mensen. In de Middeleeuwen hadden de Moren het hier voor het zeggen. De stad heette toen Lurqa, wat 'het gevecht' schijnt te betekenen. Deze naam is vrij accuraat gekozen, omdat er hier door de eeuwen heen behoorlijk wat gevochten is. Eeuwenlang was Lorca een grensstad, liggend tussen het Christelijke koninkrijk van Murcia en het Moorse koninkrijk van Granada. Uit deze tijden komen we nog wat restanten tegen, zoals het imponerende kasteel van Lorca, dat hoog boven de stad ligt.

Beneden, in het centrum van de stad, kom je ook nog een aantal mooie gebouwen tegen. Uiteraard een paar kerken, maar ook nog wat andere aardige bouwwerken rond de Plaza de España. Lorca beschikt voorts ook nog over een archeologisch museum, waar ze naar verluidt over een aardige collectie beschikken. Geografisch gezien ligt Lorca niet echt op een bijzonder gunstige locatie. In deze regio hebben ze nog wel eens te maken met aardbevingen, zo ook in 2011. Toen was er zelfs sprake van een behoorlijk zware aardbeving, waarbij negen mensen om het leven kwamen. Een aantal historische gebouwen liepen ook behoorlijk wat schade op.

Verder is het best opvallend dat Lorca een professionele voetbalclub heeft die op hoog niveau acteert. Lorca FC, gevestigd in het gehucht La Hoya net buiten de stad. Een club die in 2003 werd opgericht en toentertijd uitkwam op het zesde niveau. Sinds 2003 heeft de club zich opgewerkt naar de Segunda Division, het tweede niveau van Spanje. Een soort van modern sprookje dus, hoewel de club sinds vorig jaar wel eigendom is van een rijke Chinees. Dat is dan weer minder sprookjesachtig.

Het fraaie kasteel van Lorca (Foto: Panoramio)
Het fraaie kasteel van Lorca (Foto: Panoramio)

De route
Na de start in Lorca gaat het een aantal kilometer volledig rechtdoor over een rechte weg, maar daarna komen er wat bochten in het parcours en hier begint de eerste klim van de dag. Het gaat ongeveer tien kilometer heel licht omhoog, aan 2,5% gemiddeld. Aan het eind van dit stuk in stijgende lijn komen de renners op een snelweg terecht. Hier loopt het nog een aantal kilometer heel licht omhoog, voordat de grote en lange afdaling richting de kust begint. Deze afdaling is evenwel niet spannend, want we bevinden ons dus op een brede snelweg, die ook nog eens weinig bochten kent.

In gestrekte draf richting de kust, die we na 26 kilometer bereiken bij de fraaie plaats Águilas, waar ze over een flinke haven beschikken en uiteraard staat er ook weer een kasteel op de eerste de beste heuvel in de omgeving. Na de passage in Águilas gaan de renners 45 kilometer langs de kust fietsen, over grotendeels vlakke wegen. Nu zijn we tijdens deze Vuelta al vaker langs de kust gefietst, maar dan zat er stiekem nog wat lang tussen het water en de renners. Daar is nu minder sprake van, een aantal kilometer fietst men direct langs het water, over behoorlijk bochtige wegen. Aan de rechterkant treffen de renners dan weer veel rotsen en heuvels, de kustlijn van de Costa Blanca is behoorlijk ruig.

Na al die kilometer langs de kust, met veel mooie natuur tussendoor, komen de renners na 70 kilometer door Mojácar. In deze bijzonder toeristische badplaats komen we al snel tot de conclusie dat we eindelijk in Andalucía zijn, want het stikt hier van de witte huisjes. In de kustplaats Mojácar slaan de renners rechtsaf en daarna gaan ze op weg naar het tweede deel van Mojácar, dat wat verder landinwaarts ligt op een heuvel. Ook hier tal van witte huisjes. Voorlopig geen kust meer, terwijl dat toch de nodige mooie plaatjes heeft opgeleverd, zoals in de buurt van Villaricos.

De kust bij Villaricos is mooi (Foto: Panoramio)
De kust bij Villaricos is mooi (Foto: Panoramio)

Nu we het binnenland gaan verkennen worden de wegen ook gelijk wat glooiender. Zo gaat het richting de oude stad Mojácar anderhalve kilometer omhoog aan een procentje of zes. Na dit klimmetje gaat het in licht dalende lijn verder richting Turre, hoewel er tussendoor nog wel een paar kleine knikjes naar boven zijn. De wegen blijven steeds breed, maar zijn af en toe wel wat bochtig. Na Turre is het meer dan tien kilometer zo goed als vlak, voor de weg richting de tussensprint van de dag wat omhoog begint te lopen. Na 87 kilometer rijden de renners door Almocaizar en daarna gaat het acht kilometer omhoog, aan 2,5% gemiddeld. Stelt allemaal niet veel voor, zeker niet als je weet wat er allemaal nog gaat komen.

De omgeving wordt wel steeds mooier. Het was aanvankelijk een beetje kaal, maar er komt wat meer vegetatie in beeld, afgewisseld door steeds meer opvallende rotspartijen. Na dit stuk in stijgende lijn gaat het twee kilometer heel licht naar beneden, zo licht dat je het eigenlijk ook gewoon vlak mag noemen. Dat vlakke stuk houdt een aantal kilometer aan, tot de tussensprint in Sorbas. Deze tussensprint komt na 103 kilometer, in een bijzonder pittoreske omgeving. In Sorbas en omgeving kom je verschillende gigantische rotsen tegen. Sterker nog, het dorp Sorbas is zelfs gebouwd op een van die rotsen. Ook hier kom je verschillende 'hangende huizen' tegen, zoals in Cuenca. Onder die rotsen kom je dan weer uitgebreide grottenstelsels tegen. Al met al geen slechte omgeving om een keer een middagje te vertoeven.

Na de tussensprint in Sorbas loopt de weg acht kilometer licht omhoog, zo licht dat het bijna niet eens voelbaar is. Daarna komen de renners op een soort van plateau terecht, waar het een kilometer of zes zo goed als vlak is, terwijl men langs het Circuito de Almeria rijdt, een relatief nieuw circuit dat volgens mij niet echt voor de meest spannende races wordt gebruikt.

'Hangende huizen' bij Sorbas (Foto: Panoramio)
'Hangende huizen' bij Sorbas (Foto: Panoramio)

De omgeving is hier ook mooi (Foto: Panoramio)
De omgeving is hier ook mooi (Foto: Panoramio)

Na de passage langs het circuit van Almeria gaat het een aantal kilometer licht naar beneden, over een behoorlijk brede en rechte weg, door open terrein. Er wordt koers gezet richting Tabernas, maar vlak voor we de dit stadje bereiken slaan de renners rechtsaf, waarna de weg direct weer omhoog begint te lopen. We gaan op weg naar de eerste echte klim van vandaag, de Alto de Velefique. Voor we aan die klim beginnen gaat het 15 kilometer omhoog, want we rijden de Sierra de Los Filabres binnen. In dit gebergte liggen wat aardige klimmen, dat zal over een tijdje wel blijken.

In de 15 kilometer richting de voet val de Alto de Velefique gaat het niet bijzonder steil omhoog, in totaal komen de coureurs 400 meter hoger uit. Het gaat niet continu omhoog, er zijn wat stroken in dalende lijn bij, die dan weer worden opgevolgd door wat lastigere stroken. Onderwijl rijden we niet door de meest inspirerende omgeving van Spanje. Af en toe is het mooi, maar het is toch ook vooral heel kaal. Na 144 kilometer, vlak voor het dorpje Velefique, begint de Alto de Velefique officieel. Deze klim is 13,2 kilometer lang en 8,6% gemiddeld. Een bijzonder zware klim dus, niet voor niets eerste categorie.

Vlak voor Velefique begint de klim met twee kilometer aan 4,5%, maar in het dorp wordt het serieus steil. Het gaat gelijk omhoog aan 9%, waarna het in de volgende kilometer zelfs aan 10% omhoog gaat. Hierna blijft het nog drie kilometer lastig, aan bijna 9% gemiddeld. Vervolgens wordt het richting de top wel wat eenvoudiger, vooral een aantal kilometer aan 6%, met tussendoor ook nog een kilometer aan 7%. Toch zijn al die kilometers aan 6 à 7% ook nog lastig, aangezien de klim nog heel wat steile stroken kent. Het gaat nog een aantal keer aan meer dan 10% omhoog, tussendoor. De top van deze klim, die richting de top steeds bochtiger wordt, bereiken de renners na 157 kilometer, op 30 kilometer van de finish.

Het profiel van de Alto de Velefique (Bron: Altimetrias)
Het profiel van de Alto de Velefique (Bron: Altimetrias)

De bijzonder lastige Alto de Velefique is al een aantal keer eerder voorgekomen in de Vuelta. In 2009 voor het laatst, toen hier een aankomst bergop was. De oersaaie Ryder Hesjedal versloeg toen na een vlucht David Garcia Dapena, een van de goden van Xacobeo-Galicia, in de sprint. Dat was alleen niet het verhaal van die rit. In de achtergrond stal namelijk een jonge Nederlander de show.

Robert Gesink ging in de aanval en kreeg Ezequiel Mosquera mee. De leider van de race, Alejandro Valverde, was niet in staat om te reageren. Seconde per seconde reed Gesink weg van Valverde, een heel land in vervoering brengend. Uiteindelijk plaatste hij zijn aanval net te laat om Hesjedal nog bij te halen en veel tijd pakte hij nu ook weer niet op Valverde, maar het was toch bijzonder hoopgevend. Helaas ging hij daarna weer eens op z'n muil, waardoor we nooit zullen weten of hij het Valverde toen echt moeilijk had kunnen maken.

Ook tijdens eerdere ritten met aankomst boven op Calar Alto kwam de Alto de Velefique voor, het is immers een ideale combinatie. Na de klim blijft het twee kilometer zo goed als vlak, voordat de afdaling echt begint. De afdaling richting de voet van de slotklim is tien kilometer lang. De renners komen op een brede weg terecht, met zo nu en dan wat minder goed asfalt. Het eerste deel van de afdaling komt men weinig haarspeldbochten tegen, maar wel een aantal korte en snelle bochten. Toch is dit een behoorlijk makkelijke, maar wel snelle afdaling. Na wat bochten in het begin wordt het iets rechter, waardoor de snelheid de hoogte in zal gaan.

In het middenstuk van de afdaling komen de renners wel nog drie haarspeldbochten tegen, maar tussen die bochten door gaat het steeds lang rechtdoor. Hier kan je wel aardige snelheden halen, alleen op het eind wordt dat lastig. Richting Bacares, waar de voet van Calar Alto ligt, komen de coureurs nog heel wat haarspeldbochten tegen. Een stuk of acht in korte tijd, altijd leuk. Al valt het wel mee, de weg blijft breed en de meeste bochten zijn behoorlijk goed in te schatten. Iedereen moet dus veilig Bacares kunnen bereiken, waar op 16 kilometer van de streep de slotklim bijna gaat beginnen.

We gaan op naar Bacares (Foto: Panoramio)
We gaan op naar Bacares (Foto: Panoramio)

In Bacares is het een kilometer vlak, maar al snel daarna begint de weg stevig omhoog te lopen. Net als de Alto de Velefique is ook de klim naar het observatorium van Calar Alto vooral in het begin bijzonder steil. In totaal is de klim 15,5 kilometer lang aan 5,9% gemiddeld, maar dat gemiddelde laat het makkelijker lijken dan het is. Zo gaat het direct aan 8% omhoog, gevolgd door kilometers aan respectievelijk negen en elf procent. In deze eerste kilometers van de klim komen de renners steile stroken tegen tot aan 18%, dat is niet voor de poes. Na de drie steile kilometers wordt het iets makkelijker, met een kilometer aan 7%, maar daarna gaat het weer twee kilometer aan 9% omhoog.

Gemiddeld gaat het tijdens deze eerste zes kilometer van de klim aan 9% omhoog, vooral dankzij die ene kilometer aan 11%. Dit is wel absoluut het deel van de klim waar het moet gebeuren, want het tweede deel van de klim is een stuk makkelijker. Nog een kilometertje of 10 tot de finish, zonder dat er nog veel steil werkt volgt. We gaan verder met een acceptabele kilometer aan 7%, maar daarna zwakt het stevig af en krijgen we twee kilometer aan 4%. Vervolgens krijgen we zelfs met een korte afdaling van een kilometer te maken, voor het een kilometer aan 3% omhoog gaat, gevolgd door een kilometer aan 4%. Hierna wordt het weer vlak, met zelfs nog een korte afdaling, voor het slotstuk van de klim begint.

In de laatste drie kilometer van de klim gaat het zowaar nog redelijk steil omhoog. Vooral op twee kilometer van de streep wordt het bijzonder steil, met een kilometer aan 9% en ook nog wat uitschieters dik boven de 10%. De renners rijden hier ook over een wat smallere en slechtere weg, door het maanlandschap dat de top van Calar Alto vormt. In de slotkilometer wordt de klim weer een stuk makkelijker, met 6% gemiddeld. In de laatste meters van de rit gaat het zelfs nog licht naar beneden, waarna het richting de streep heel licht omhoog loopt. De streep, die getrokken ligt een eindje van het observatorium, op dezelfde plaats als de voorgaande aankomsten op Calar Alto.

Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Ramacabici)
Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Ramacabici)

Het maanlandschap bovenaan (Foto: Panoramio)
Het maanlandschap bovenaan (Foto: Panoramio)

De finishplaats
Observatorio Astronómico de Calar Alto is een Spaans-Duits astronomisch centrum, dat eigendom is van het Duitse Max Planck instituut voor astronomie in Heidelberg en het Spaanse instituut voor astrofysica in Granada. Men specialiseert zich hier in het observeren van objecten in het zonnestelstel. Ze hebben hier meerdere stevige telescopen staan, waaronder eentje van 3,5 meter. Dit schijnt de grootste telescoop te zin op het Europese vasteland. Klinkt heel spectaculair, maar op een paar van die Spaanse eilandjes hebben ze gewoon grotere telescopen. Met die grote telescoop hebben ze hier wel het een en ander gevonden, minstens honderd miniplaneten. Hoera voor dit observatorium, dat niet zonder reden op Calar Alto gevestigd is. Calar Alto is namelijk de hoogste bergtop van het gebergte dat men Sierra de Los Filabres noemt.

Voor de derde keer gaat hier een rit in de Vuelta eindigen. De klim debuteerde als aankomst bergop in 2004, toen reed Roberto Heras iedereen volledig naar huis. Dat boeit alleen helemaal niemand. Alles draait natuurlijk om de tweede aankomst bergop, in 2006. De Vuelta van 2006 was een prachtige. Het was het jaar van het Kazachse wonderduo Vinokourov en Kashechkin. Zij deden hun best om Alejandro Valverde te verslaan, wat tot de rit naar Calar Alto niet echt wilde lukken, aangezien Valverde nog steeds in de gouden leiderstrui reed. Tijdens de beklimming van Calar Alto werd duidelijk dat Kashechkin niet goed was, hij moest al vroeg lossen en zou meer dan een minuut verliezen.

Een andere renner van Astana had dan wel weer een goede dag, de tot op dat moment schier onbekende Jose Antonio Redondo. Hij had de dag van zijn leven en reed lang op kop. Hij was toen pas 21 en leek een groot talent, maar na deze Vuelta kwam hij alleen nog maar om de verkeerde redenen in de aandacht. Zelfs de beste rit uit zijn carrière zal niemand meer herinneren, omdat een ander talent besloot de show te stelen. Na de Velefique en het lastige eerste deel van Calar Alto bleef er maar een select groepje over. Valverde, Vinokourov, Sastre en een jongen in het oranje. Niet Samuel Sanchez, maar Igor Antón. Hij had wonderbenen en kon de beste renners volgen, zelfs toen die elkaar aanvielen.

Het lukte alleen niemand om echt weg te komen, waardoor de nodige renners weer konden aansluiten. Tom Danielson en Samuel Sanchez, om er maar een paar te noemen. Ook Stijn Devolder was toen nog een klimmer, het waren cowboytijden. Op een aantal kilometer van de streep besloot Antón aan te vallen. Hij sprong naar zijn ploeggenoot Landaluze toe, een overblijver uit de vroege vlucht. Samen reden ze naar Redondo toe en niet veel later reed Antón alleen aan kop.

Tot Valverde en Vinokourov toch maar weer een poging deden om elkaar de vernieling in te rijden. Ze reden zo naar de kop van de koers toe, maar ze waren zo aan elkaar gewaagd dat ze allebei toch weer stopten met rijden. Antón profiteerde optimaal. Hij moest even passen, maar reed er op eigen tempo weer naartoe en toen het even stilviel demarreerde hij gelijk. Ze zagen hem niet meer terug. In zijn eerste Vuelta boekte hij meteen een prachtige overwinning.

Daarachter kwamen ze niet meer dichterbij, onder meer dankzij wat afstopwerk van ploeggenoot Sanchez, die niet veel later ook juichend over de finish mocht. Zo hard juichen als Antón deed hij dan weer niet, de jonge Bask was door het dolle heen. Hij gooide er een dansje uit en later bij de podiumceremonie deelde hij spontaan wat bloemen van zijn boeketje uit aan de rondemissen, de ouwe hosselaar.

Anton wint in 2006 (Foto: Getty)

TV & het weer
Calar Alto is dus een prachtige klim, dat begrijpen jullie wel. Daar waar de carrière van een groot talent echt begon. Het was toen wel enorm hondenweer, het regende dat het goot. Dat zou nu best weer het geval kunnen zijn, in startplaats Lorca is het in ieder geval geen feestje. Amper 20 graden in de middag, terwijl het de hele ochtend gaat regenen. Ook in de middag wat kans op regen, hoewel het dan ook prima droog zou kunnen blijven. Beetje wind, maar niet veel. In de buurt van de Velefique en Calar Alto is het nog wat frisser, wat ook logisch is aangezien we hier een aantal meter hoger zitten. Daarnaast is er hier de hele dag door veel kans op regen. Het is bijna zeker dat we regen gaan zien tijdens deze rit, een herhaling van 2006 is aanstaande.

Deze nu al heroïsche rit begint om 12:28, de uitzending van Sporza begint zoals te doen gebruikelijk weer om 15:00. De renners hebben tegen die tijd bijna 100 kilometer afgewerkt en zijn de buurt van de tussensprint. We hebben dan niet veel gemist, dat scheelt. De aankomst op Calar Alto wordt verwacht tussen 17:24 en 17:58, hoewel die tijden allemaal niks meer zeggen. Tijdens de vorige rit was men bijna een uur eerder dan verwacht aan de finish. Maar afijn.

Een van de grote telescopen bovenop Cala Alto (Foto: WikiCommons)
Een van de grote telescopen bovenop Cala Alto (Foto: WikiCommons)

Voorspelling & favorieten
De eerste echte bergrit van de Vuelta, met twee zware beklimmingen. Tot nu toe is iedere aankomst op Calar Alto een gevecht tussen de klassementsrenners geweest, hoewel die klassementsrenners elkaar in 2006 niet in verlegenheid konden brengen, waar Antón van wist te profiteren. Ik hoop tijdens deze rit weer een strijd tussen de favorieten voor de eindzege te zien, dat verdient deze rit wel.

Toch is de kans groot dat we weer een aantal vluchters krijgen, aangezien we zoals zo vaak weer afhankelijk gaan zijn van Sky. Als Sky niet gaat controleren gaat er weer een groepje lopen, zo werkt dat tegenwoordig. Kan zijn dat Sky nu niet wil controleren, omdat Froome al heeft laten zien dat hij de beste is. Het is ook goed mogelijk dat ze het wel gaan controleren en dat ze hem nog een keer richting de sterren willen lanceren, om de Vuelta definitief te beslissen. Als dat niet het geval is hoop ik dat een andere ploeg nog wat gaat proberen, een Bahrain of een Trek bijvoorbeeld. Met vluchters wil ik even geen rekening houden, hoewel de kans groot is. Doe maar hetzelfde scenario als in 2006.

1. Anton. Koffieplanter heeft een goed gevoel en dan weet je hoe laat het is. Dit kan niet meer mis. Elf jaar na dato gaat er weer geschroeid worden. Iedereen kijkt naar elkaar en dan gaat hij er vandoor. Rechtdoor naar school en kantoor.

2. Froome. Die regelt ver daarachter het sprintje. Nog even laten zien dat hij toch echt de beste is. Hoewel Valverde in 2006 ook het sprintje regelde achter Anton, maar toch nog de leiderstrui verloor. Een mens mag hopen.

3. Contador. Hopelijk heeft hij tijdens de rustdag nog wat mooie plannetjes bedacht. Eigenlijk de enige die ons nog een spannende Vuelta kan bezorgen. Deze rit zal daar waarschijnlijk niet heel geschikt voor zijn. Een zelfmoordaanval op de Velefique zou geinig zijn, maar zo gek gaat hij nu waarschijnlijk nog niet doen. Dus volgen op Calar Alto, om waarschijnlijk vervolgens niet veel tijd te verliezen.

4. Chaves. Die was wel sterk op Cumbre del Sol, staat ook nog steeds bijzonder hoog in het klassement, hoewel hij Roche wel even uit het oog verloor. Zou mooi zijn als hij goed uit de rustdag is gekomen en blijkt dat hij nog frisser is dan de rest, maar voorlopig ga ik daar niet vanuit. Gewoon achteraan sluiten in de rij.

5. Lopez. Miguel! Die heeft deze rit uitgebreid verkend en gaat volgens Koffieplanter schroeien. Als hij het zegt moet het wel heel raar lopen wil het niet waar zijn.