Vuelta: Etappe 7 - Weer een lastige finale

De zesde rit werd een stuk interessanter dan menigeen vooraf had verwacht. Vooral dankzij de controle van Sky, die de kopgroep niet al te ver liet wegrijden. Een grote groep van een mannetje of 40 ging er al vroeg vandoor, maar door het toch redelijk uitdagende parcours bleven er uiteindelijk ongeveer 30 renners vooraan over. Sky gaf deze jongens lange tijd niet meer dan drie minuten, richting de laatste klimmetjes van de dag reden ze er zelfs nog een minuut af, waardoor de koplopers amper twee minuten overhielden.

Op de klimmetjes ging het vooraan wel goed los. Van de oorspronkelijke kopgroep bleef weinig over. Enric Mas beschikte vooraan over goede benen en reed met een aantal Polen weg op de laatste klim van de dag. Antonio Pedrero en Luis Leon Sanchez gingen in de achtervolging en konde in de afdaling weer aansluiten. Daarachter ging het in het peloton goed los. Nadat Sky al hard had gewerkt nam Trek het stokje over. Contador ging zelfs een aantal keer in de aanval op het steile stuk van de laatste klim en daardoor bleven er maar weinig renners over in de groep der favorieten.

Op een gegeven moment waren Froome en Contador met z'n tweeën weg, de rest was niet in staat om te volgen. In de afdaling kwamen wel weer een hoop jongens terug, hoewel Betancur en Van Garderen door een knullige fout van de laatste wel de aansluiting verloren. Vooraan vond er ook bijna een hergroepering plaats, hoewel Mas daar niet helemaal van gediend was. Hij bleef aanvallen, tot hij uiteindelijk weer met zijn oorspronkelijke vluchtgezellen aan de laatste kilometers mocht beginnen.

Mas is een groot klimtalent, maar over een venijnige sprint op het vlakke blijkt hij voorlopig nog niet te beschikken. Zijn Poolse kameraden waren hem te snel af. Van die twee Polen was de niet bepaald zuiver op de graat zijnde Marczynski de snelste. Deze grapjas, die zijn beste jaar beleefde in het shirt van het fameuze Torku Sekerspor, past perfect bij de winnaars van vorig jaar. Op een paar seconden van de koplopers liep de groep met Contador en Froome ook binnen, die al een tijdje gezelschap hadden gekregen van de meeste andere klassementsrenners.

Voor het klassement gebeurde er dus vrij weinig, al viel dat ook niet direct te verwachten tijdens deze rit. We kregen al meer dan gehoopt. Misschien krijgen we tijdens de volgende rit weer wat spektakel. We trekken richting Cuenca en rijden daar de klassieke finale, met een lastig klimmetje over kasseien.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De langste rit van La Vuelta gaat van start in Llíria, een stad met 23.000 inwoners in de regio Valencia. Voor het eerst maakt deze stad deel uit van de Ronde van Spanje. Het is een plaats met een behoorlijke geschiedenis, onder Llíria kom je de ruïnes tegen van wat vroeger een van de belangrije Romeinse steden van Spanje was. De stad stond voor de Romeinen hier kwamen bekend als Edeta en was gelegen op op de heuvel Sant Miquel. Nadat de Romeinen hier de boel op stelten kwamen zetten werd de stad verplaats naar beneden, onder de heuvel.

De Romeinen maakten een belangrijk administratief centrum van Llíria, in die tijd was het minstens zo belangrijk als Sagunt en Valencia. Uit de tijd van de Romeinen zijn nog aardig wat bouwwerken bewaard gebleven, zoals een paar tempels, wat oude badhuizen en enkele monumenten. Recent kwam men ook nog een enorme verzameling begraven muntjes tegen. Liefst 6000 zilveren denarii, daar had je in die tijd best wat leuke dingen mee kunnen doen. Ook schijnen ze vrij recent nog een kicken mozaïekje gevonden te hebben, maar die hebben ze dan weer verplaatst naar een museum in Madrid. Gelukkig kun je in het archeologische museum van Llíria nog genoeg andere dingen vinden.

Llíria staat bekend als de stad van de muziek, want bijna alle inwoners van de stad bespelen een instrument en zijn aangesloten bij een van de twee rivaliserende orkesten. De Banda Primitiva en de Unió Musical, twee eeuwenoude orkesten die allebei zeer hoog aangeschreven staan in Spanje. Verder is er maar weinig te doen in de stad, van oudsher was de economie vooral gebaseerd op de landbouw, tegenwoordig hebben ze er wat saaie industrie. Dan snap je wel dat de mensen een uitvlucht zoeken in de muziek. Weinig mooie gebouwtjes in het hedendaagse Llíria ook, alleen de kerk kan er nog mee door.

De kerk in Llíria staat er prima bij (Foto: Panoramio)
De kerk in Llíria staat er prima bij (Foto: Panoramio)

De route
Vanuit Llíria rijdt het peloton in de eerste kilometers van de rit over een grote, brede en rechte weg richting het dorpje Casinos. Hier zijn verrassenderwijs geen casino's, wel loopt de weg richting het dorp een kilometer of zes vals plat omhoog. In Casinos is het even vlak, maar daarna loopt het weer zes kilometer vals plat omhoog. Heel steil wordt het nooit, hooguit 2 à 3%. Na al dit vals platte werk wordt het tijdelijk vlak, terwijl men over een bijzonder rechte weg richting Losa del Obispo fietst. Na dit dorpje wordt de weg wel wat bochtiger, maar daar staat tegenover dat we door een mooie omgeving gaan fietsen.

Talloze stuwmeertjes hier, mooie dorpjes gelegen onder de meest prachtige rotsen en ook nog wat oude bruggetjes over de verschillende kleine riviertjes. Het is een aantal kilometer min of meer vlak, tot we in de buurt komen van het schattige dorpje Chelva. Richting Chelva loopt het een aantal kilometer heel licht omhoog, in het dorp is het weer vlak en daarna gaat het drie kilometer omhoog aan een procentje of vier gemiddeld. We zijn nu in de buurt van Tuéjar, waar de renners een korte afdaling van twee kilometer wacht, voordat de eerste officiële klim van de dag begint.

De Puerto La Montalbana, een klim van acht kilometer lang aan 4,3% gemiddeld. Niet heel schokkend, vooral omdat het nooit heel steil wordt. Gemiddeld worden de kilometers nooit steiler dan 5,5%, mag geen naam hebben. In totaal is deze klim overigens bijna 20 kilometer lang en 3% gemiddeld, voor alle sprinters toch wel weer een vervelend onding, zeker nu we bijna aan het eind zijn van de eerste week koers. Na 51 kilometer komen de renners boven op deze berg van de derde categorie.

Het lieflijke Chelva (Foto: Panoramio)
Het lieflijke Chelva (Foto: Panoramio)

Na de klim gaat het heel kort naar beneden, over een brede en behoorlijk rechte weg. Al snel wordt het weer vlak, in de buurt van Titaguas. Na dit kleine gehucht worden de wegen wat glooiender. Het gaat een kilometer of 11 omhoog, met tussendoor nog een korte afdaling van anderhalve kilometer. Dit stuk omhoog stelt overigens weinig voor, de renners komen in de bijna tien kilometer omhoog amper 200 meter hoger uit. Voorbij Aras de los Olmos, na 65 kilometer, gaat het wel nog drie kilometer iets serieuzer omhoog, aan bijna 5%. Als dit stuk ten einde is gaat het wat langer naar beneden, er wordt meer dan tien kilometer gedaald richting de voet van de volgende klim van de dag.

De afdaling is niet bijzonder lastig. De weg is redelijk breed, alleen is het asfalt niet bijzonder goed. Er zijn behoorlijk wat bochten, maar de meeste daarvan zijn prima in te schatten. Als we bijna de provincie Cuenca binnenrijden is er wel even een lastige bocht, maar na die bocht wordt het asfalt ineens wel een stuk beter omdat men in Cuenca klaarblijkelijk beter voor de wegen zorgt. We zijn nu in Castilla La Manche en hier is de omgeving ook meteen vrij wonderbaarlijk mooi. De renners rijden over een bruggetje over de rivier Turia en dat levert mooie plaatjes op.

Het laatste deel van de afdaling is niet zo ingewikkeld, al snel hierna wordt het vlak en gaat het in gestrekte draf verder richting Santa Cruz de Moya, waar de volgende dag van de klim begint. We gaan de Alto de Santa Cruz de Moya bedwingen, een beklimming van ongeveer negen kilometer aan 4%. Deze klim van de derde categorie stelt niet veel voor. Het is zo'n teleurstellende klim dat er niet eens een profiel van te vinden is. Als ik de weg even snel bekijk via het fantastische cronoescalada.com lijkt het me een onregelmatige klim, met vooral aan het begin een lang stuk dat niet meer dan vals plat is. Na een aantal kilometer klimmen is er dan een steile kilometer aan een procentje of acht, waarna een totaal vlakke kilometer volgt. Richting de top gaat het dan weer wat serieuzer verder, aan een procentje of zeven.

Na een kleine 89 kilometer komen de renners boven op deze klim, die qua uiterlijk niet heel bijzonder is. Wel veel groen, met boompjes en bosjes, maar weinig bijzonderheden. Aan het begin zijn er wel redelijk veel bochtjes, waar je met een beetje fotografisch inzicht nog een leuk kiekje van kan maken. Op dat na ziet het er aan de voet van de klim in Santa Cruz de Moya een stuk gezelliger uit.

De omgeving is hier prima (Foto: Panoramio)
De omgeving is hier prima (Foto: Panoramio)

Ook hier is weinig mis mee (Foto: Panoramio)
Ook hier is weinig mis mee (Foto: Panoramio)

Na de klim gaat het niet lang naar beneden. We bevinden ons op een hoogvlakte en daar gaan we tot het eind van de rit ook blijven. Het gaat amper een kilometer licht naar beneden, daarna komen de renners op een bredere en rechtere weg terecht bij Manzaneruela. Van dit dorpje gaat het zeven kilometer volledig rechtdoor richting Landete, terwijl het onderweg ook volledig vlak zal zijn. Even voorbij Landete is het tijd voor de dagelijkse ravitaillering, waarna de weg weer langzaam een beetje omhoog begint te kruipen.

Het gaat een kilometer omhoog aan 3%, maar daarna wordt het echt niet veel meer dan vals plat voor een kilometer of vijf. We rijden richting Fuentelespino de Moya, over een brede weg door een redelijk groene omgeving. In Fuentelespino passeren we na 106 kilometer, we zitten dan over de helft van de rit. Na dit dorp gaat het bijna 15 kilometer rechtdoor, over een licht glooiende weg. Veel zware klimmetjes zijn er niet, pas in de buurt van Boniches, na 125 kilometer, zijn er twee korte bultjes. De tweede daarvan lijkt nog wel ergens op, ongeveer anderhalve kilometer aan een procentje of zeven. Na dit klimmetje gaat het wel een aantal kilometer licht naar beneden, waarna het in Boniches zelf vlak wordt.

Het is nu wel steeds Spaans vlak, dat wil dus zeggen dat het nooit helemaal vlak is, maar toch ongeveer wel. Dat blijft zo voor een kilometer of zeven, waarna er weer een kort stukje afdaling volgt. De wegen blijven hier trouwens heel breed en ook behoorlijk recht, waardoor het niet een enorm inspirerend ritje is. De boompjes verdwijnen ook steeds meer uit beeld, ze worden ingeruild voor wat landbouw. Richting Cuenca, de finishplaats, krijgen we nog drie korte klimmetjes. Na het korte afdalinkje is het een kilometer of vijf zo goed als vlak, maar daarna gaat het vijf kilometer vals plat omhoog. Het is daarna een kilometer of twee vlak, waarna er weer een afdaling volgt.

We zitten wel nog steeds op de grote weg richting Cuenca. Deze weg blijft breed, en hoewel het soms bochtig is stellen al die afdalingen bijzonder weinig voor. Tijdens dit specifieke afdalinkje gaat het zelfs volledig rechtdoor, richting Reíllo. Na dit dorpje is het een kilometer of vijf vlak, waarna het drie kilometer omhoog gaat aan iets meer dan drie procent. Het is nu zeven kilometer vlak, voor het derde klimmetje volgt. Het meest serieuze klimmetje van de drie, hoewel het met twee kilometer aan 5% nog steeds niet heel intrigerend is. Daarna is er een kort afdalinkje richting Fuentes, een heel klein dorpje waar ze ongetwijfeld over enorm veel diepvriezers en wijnzakken beschikken.

We passeren het rustieke Fuentes (Foto: Panoramio)
We passeren het rustieke Fuentes (Foto: Panoramio)

In Fuentes passeren de renners na 171 kilometer, op 36 kilometer van de streep. Na Fuentes gaat het een kilometer of acht volledig rechtdoor over een brede weg. Daarna is er een lullig bochtje naar links, waarna het weer een kilometer of vijf rechtdoor gaat, terwijl de weg heel lichtjes naar beneden loopt. We zijn nu al verdomd dicht in de buurt van Cuenca. De weg loopt weer eventjes heel licht omhoog, met tussendoor een aantal rotondes. Bij de derde rotonde slaan de renners rechtsaf en gaat het in dalende lijn verder richting Cuenca.

We rijden nu over een brede en rechte weg, rechtstreeks naar het centrum van Cuenca. We betreden de finishplaats, maar gaan nog niet finishen. In het centrum van Cuenca is er eerst nog na 193 kilometer de tussensprint. Daarna gaan we op weg naar de slotklim van deze rit. We lijken eerst Cuenca te verlaten, maar slaan net op tijd rechtsaf, waarna de weg direct omhoog begint te lopen.

Even verderop is er een bochtje naar links en daar zien de renners de steentjes al liggen. De Alto del Castillo is begonnen, een klim van twee kilometer aan 7,2%. Een klim die altijd de revue passeert als we in Cuenca zijn. Twee kilometer aan 7,2% is al vrij fors, maar de steentjes die hier liggen zorgen voor een extra moeilijkheidsgraad. Aan de zijkanten en in het midden liggen er wat langere stenen, waar de renners graag gebruik van mogen maken.

De steentjes in het midden liggen er niet bijzonder slecht bij, maar alsnog is het een stuk onhandiger om daar te fietsen. Het is ook wel weer een onregelmatig klimmetje, met wat vlakkere stukken en vooral ook een aantal steilere stukken. Op 12 kilometer van de finish rijden de renners door de poort en verlaten ze Cuenca, tijdelijk.

Bingen Fernandez op de kasseitjes in Cuenca in de Vuelta van 2006 (Foto: Getty)

In de laatste 12 kilometer kan nog een hoop gebeuren, zo bleek tijdens voorgaande edities. Nadat de renners Cuenca verlaten is het nog vier kilometer redelijk vlak, met af en toe een paar kleine knikjes naar boven. Pas in de laatste acht kilometer van de rit begint de afdaling echt. De afdaling is op zichzelf niet krankzinnig lastig. De wegen rond Cuenca zijn breed, wat het altijd een stuk makkelijker maakt. Toch wordt het vanzelf gevaarlijk als je maar genoeg risico's neemt, een vorige winnaar in Cuenca vloog nog wel eens bijna uit een bocht nadat hij in de afdaling gedemarreerd was.

Er zijn dus wel wat bochtjes, maar normaliter zijn die prima te nemen. De eerste bochten van de afdaling zijn het scherpste, die verdienen nog wel wat aandacht. Daarna is het in zekere zin uitbollen tot Cuenca. De afdaling wordt steeds minder steil en er zijn steeds minder lastige bochten. Ook in de stad zelf zijn er niet zo gek veel bochten. We rijden ondertussen wel door een adembenemend mooie omgeving. Cuenca is een van de mooiere steden van Spanje, maar ook de omgeving van de stad mag er best zijn. Op twee kilometer van de streep rijden we de stad binnen, waarna er een flauwe bocht naar links volgt. De weg is hier ook even tijdelijk in tweeën gesplits, maar dat euvel wordt snel verholpen.

Even verderop is er een soort van chicane, met een scherp bochtje naar links gevolgd door een bochtje naar rechts. Snel daarna is er weer een redelijk scherpe bocht naar links, maar daarna hebben we de grote uitdagingen wel gehad. Op één kilometer van de streep is er nog een bochtje naar links, maar daarna gaat het in de slotkilometer volledig rechtdoor. In de laatste kilometer loopt de weg heel eventjes nog licht omhoog, voordat het in de slotmeters weer een beetje naar beneden bolt. Na 205 kilometer breien we dan een einde aan deze langste rit van de Vuelta, in een van de meest bijzondere steden van Spanje.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

Een eerste blik op Cuenca (Foto: Panoramio)
De historische kathedraal van Cuenca (Foto: Panoramio)

De finishplaats
Cuenca is een stad met 56.000 inwoners in de provincie Cuenca, regio Castilla-La Mancha. Het is een schilderachtige stad, gesitueerd op een heuvel tussen twee riviertjes in. De muren rond de historische binnenstad werden lang geleden aangelegd door de Moren. Een paar honderd jaar later werd de stad veroverd door een Castiliaanse koning tijdens de Reconquista. Na die verovering begonnen ze met het bouwen van een kathedraal, wat blijkbaar de eerste gotische kathedraal van Spanje was.

Cuenca staat ook bekend om de hangende huizen, 'casas colgadas', gebouwd op een uitstekende rots boven een flink ravijn. In deze huisjes schijnt tegenwoordig een museum te zitten, als je levensmoe bent een uitstekende plaats om te vertoeven. De oude binnenstad, met dus onder meer heel veel straatjes met keitjes, staat sinds 1996 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. In de binnenstad staan talloze mooie gebouwen, waaronder de eerder genoemde kathedraal, maar ook het stadhuis. Toch valt vooral alles buiten de binnenstad op.

De Vuelta is hier in het verleden behoorlijk vaak geweest, al 13 keer was er een aankomst in de stad. Voor het laatst in 2006, met toen dezelfde finale als nu. In 2006 ging het goed los op de Alto del Castillo, op de top was er nog maar een select groepje over. Luis Perez van Cofidis deed een poging om weg te rijden, maar hij werd al snel weer bijgehaald. Na het vlakke stukje begon de afdaling en daar pakte de inmiddels verguisde Samuel Sanchez meteen zijn kans. Hij liet zien een van de beste dalers van het peloton te zijn, hoewel hij wel nog bijna uit een bocht vloog.

Op acht kilometer van de streep ging hij er vandoor en hoewel zijn voorsprong nooit groot werd wist hij het toch vast te houden tot aan de streep. Amper een seconde achter Sanchez won Hushovd de sprint van het peloton, om maar even aan te geven dat dit een finale is waarin de sterker klimmende sprinters ook vooraan kunnen eindigen. Vooral omdat Hushovd een jaar eerder nog wist te winnen in de straten van Cuenca.

Ook David Millar won ooit in Cuenca, want daags na de overwinning van Sanchez zou er een tijdrit in en rond de stad verreden worden. Millar was tijdens die tijdrit, waarin Vinokourov weer een tikje uitdeelde aan Valverde, net Cancellara te snel af. In 2003 was er ook nog een rit in Cuenca, toen met winst voor Erik Zabel. Hij versloeg een piepjonge Tom Boonen in de sprint. In die jaren was Cuenca een populaire bestemming, want ook in 2001 kwam de Vuelta langs. Filippo Simeoni, geen vriend van Armstrong, ging er toen met de overwinning vandoor. Hij kwam solo aan en deed iets wat in die tijd ongezien was, hij stopte vlak voor de streep, stapte af en liep met zijn fiets in de lucht over de finish. In die jaren kwam de Vuelta zo vaak in Cuenca dat de organisatie er waarschijnlijk klaar mee was. Voor het eerst sinds 2006 zijn we weer terug in deze mooie stad.

Cuenca ligt er mooi bij (Foto: Panoramio)
Cuenca ligt er mooi bij (Foto: Panoramio)

TV & het weer
In Cuenca wordt het gillend warm, liefst 32 graden in de middag. Totaal geen kans op neerslag, maar wel behoorlijk veel wind op deze hoogvlakte. Bij de start in Llíria is het weer ongeveer hetzelfde, ook daar zal het dik boven de 30 graden worden, alleen waait het er wat minder hard.

De start is om 12:30 en Sporza is er om 15:00 weer bij. Tegen die tijd zijn de renners bijna op de helft van de rit, ze hebben dan een kilometertje of 100 gehad. We hebben dan de eerste klimmetjes van de dag al gehad en bevinden ons op de hoogvlakte. Er blijft nog minstens 2,5 uur koers over, want de finish wordt op z'n vroegst verwacht rond 17:25 en op z'n laatst rond 17:56.

Nog één blik op Cuenca (Foto: Panoramio)
Nog één blik op Cuenca (Foto: Panoramio)

Voorspelling & favorieten
Dit is weer een lastig in te schatten ritje. Kan alle kanten op, om maar even een open deur in te trappen. Het hangt nogal van de renners af, zoals altijd. Zoals Hushovd in het verleden heeft laten zien kan een sterke sprinter hier best overleven. Zoals Sanchez dan weer heeft laten zien kan een klassementsrenner hier ook winnen. De finale is redelijk lastig, maar niet lastig genoeg om voor enorm zware verschillen te zorgen. Hoewel dat ook weer afhangt van de actie op het klimmetje. Als Contador daar weer grappen uit gaat halen gaan de Trentins van deze wereld wel om hun moeder roepen.

Kan trouwens ook prima een ritje voor de vluchters zijn. De ritten hierna zijn voor de klassementsrenners wat interessanter, met twee aankomsten die min of meer bergop zijn. De vluchters zijn in ieder geval enthousiast, dat zagen we tijdens de vorige rit. Kan prima weer een groep van 30 man wegrijden, met enkele rappe jongens erbij. In de tussentijd ga ik toch maar uit van een combinatie tussen redelijk goed klimmende sprinters en wat snellere klassementsmannen.

1. Trentin. Matteo beschikt over goede benen. Van alle sprinters kwam hij tijdens de vorige rit als enige nog in de buurt van de kop van de koers. Op amper 20 seconden van de groep Froome zat hij in de groep Kruijswijk, helemaal zo slecht nog niet. Als hij dat kan, moet dit helemaal geen probleem zijn. Ideale kans om nog een ritje te pakken, zeker omdat de meeste andere sprinters hier niet zo snel gaan overleven.

2. Lobato. Waarschijnlijk te lastig voor hem, maar dat mag de pret niet drukken. Er moet toch op z'n minst nog één enigszins fatsoenlijke sprinter overleven om het Trentin moeilijk te maken.

3. Sanchez. Lulu maakte een nogal grote fout tijdens de vorige rit. Hij zat bij Mas en de Polen, maar liet zich toch nog verrassen. Niet zo handig, want van die jongens was hij de snelste geweest. Dan had hij dus voor het eerst een ritje in de Vuelta kunnen winnen. Misschien kan hij tijdens deze rit voor een herkansing gaan. Als er maar een klein groepje overblijft moet hij daar nog wel bij kunnen zitten, met de benen zit het toch wel goed. Daarna is hij dan ook nog eens vrij snel aan de meet.

4. Barguil. Won tijdens rit 6 het sprintje van de groep der favorieten. Liet in de Tour ook al zien vrij snel te zijn. Als er nu weer een klein groepje overblijft kan hij in een eventueel sprintje ook weer vrij ver vooraan eindigen.

5. Woods. Deze Canadese ex-hardloper is ontzettend sterk bezig tot nu toe. Klimt beter dan ooit tevoren. Die kwaliteiten heeft hij tijdens deze rit niet specifiek nodig, het is vooral interessant dat hij normaliter over een aardig sprintje beschikt. Die kwaliteit kan in Cuenca goed van pas komen.

Toch nog één majestueuze blik op de omgeving (Foto: Panoramio)
Toch nog één majestueuze blik op de omgeving (Foto: Panoramio)