Vuelta: Etappe 5 - Finishen op een Spaanse muur

De vierde rit was best saai. Onderweg gebeurde er niet veel, hoewel Wilco Kelderman daar anders over denkt. Hij ging voor de zoveelste keer onderuit, misschien dat ze bij Sunweb toch een keer zijwieltjes moeten overwegen. In de finale waren er nog meer valpartijen, onder andere van een god van Aqua Blue. Geweldige ploeg is dat, de vier laatste renners in koers waren allemaal van dit team dat om onbegrijpelijke redenen een wildcard heeft gekregen.

Op iets meer dan drie kilometer van het eind was er nog een valpartij, met twee grote namen. Pozzovivo en Dani Moreno gingen onderuit, wat voor het algemeen klassement wel jammer is. Vooral Pozzovivo had nog wel een rol kunnen spelen, maar lijkt nu al klaar te zijn. Het was een lastige finale, dus die valpartijen waren niet zo verrassend. Veel rotondes, veel bochten en vooral in de laatste kilometer was het continu draaien en keren.

Het was daardoor lastig om de sprint te controleren, hoewel Quick Step dat aardig voor elkaar kreeg. Desalniettemin wist Lobato aardig te profiteren van de chaotische finale. Hij manoeuvreerde zichzelf keurig naar voren en kwam in voorste positie bij de laatste rechte lijn aan. Hij ging ook meteen aan, maar Trentin zat dankzij zijn ploeg ook heel goed van voren en hij kwam er nog makkelijk overheen. De tweede overwinning voor Quick Step, de boefjes van Lefevere zijn goed bezig. Hoewel het ook wel aan het veld ligt, Trentin die een massasprint wint is niet heel normaal. Deed hij in de Ronde van Burgos al, maar daar is het normaal. In de Vuelta zou het een ander verhaal moeten zijn, maar dat is het dus niet.

Na deze redelijk saaie vlakke rit krijgen we nu weer een interessante rit. We gaan de Valenciaanse heuvels in, met een aankomst op een typisch Spaans muurtje, in de buurt van een van de vele toeristische badplaatsen aan de Costa del Azahar.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
Plaats van vertrek is voor de zevende keer in de historie van de Vuelta Benicàssim, een kustplaats met 19.000 inwoners in de provincie Castellón, regio Valencia. In het Nederlands en in het Spaans noemen we de stad trouwens Benicasim, maar dit geheel terzijde. Benicàssim is de naam in het Valenciaanse dialect, wat overigens verdacht veel lijkt op het Catalaans. De stad is vooral een populaire vakantiebestemming onder de Spanjaarden zelf, het is niet enorm internationaal georiënteerd. Van oudsher kwamen vooral de rijke Valencianen hier vakantie vieren, in die tijd, eind 19e eeuw, werden er ook nogal wat luxe villa's gebouwd aan de boulevard. Tegenwoordig komen er toeristen uit heel Spanje naar dit stukje van hun land, waar je struikelt over de sinaasappel- en amandelbomen.

De stranden schijnen er ook vrij fraai te zijn, het zeewater behoorlijk schoon en bovendien zijn er nog wat natuurparken in de omgeving. Ondanks al dit fraais is Benicàssim onder buitenlanders niet bijzonder bekend. Desondanks kan je hier wel eens wat buitenlanders treffen, zoals de veldrijders van Beobank-Corendon. Als je op het juiste moment in Benicasim bent loop je daarom misschien wel het allergrootste talent ooit tegen het lijf, Mathieu van der Poel.

De Vuelta was dus al een aantal keer eerder in deze stad, de afgelopen twee jaar bijvoorbeeld. Tijdens de Vuelta van 2015 en 2016 kwamen we steeds door de stad, hoewel het toen geen aankomst- of vertrekplaats was. In 1990 was er dan wel weer een vertrek in de stad, een groots vertrek zelf. De Ronde van Spanje van dat jaar begon in Benicasim, met een tijdrit van 11 kilometer die gewonnen werd door Peio Ruiz Cabestany. De volgende dag zouden er twee ritten zijn, een korte rit in lijn richting Castellón en later op de dag een ploegentijdrit met vertrek vanuit Benicasim.

In die jaren was de stad nog wel populair, want twee jaar later zou er ook nog een aankomst zijn in de plaats aan de Costa del Azahar, de kust van de sinaasappelbloesem. Edwig Van Hooydonck sprintte naar de overwinning. Sindsdien was er geen vertrek of aankomst meer in Benicasim, hoewel de koers dus nog wel talloze keren passeerde in deze stad, waar jaarlijks een groot festival schijnt te zijn. FIB, Festival Internacional de Benicàssim. Dat werd dit jaar gehouden van 13 tot en met 16 juli, met grote namen als Red Hot Chili Peppers, The Weeknd en Kasabian als headliners.

Het strand in Benicasim (Foto: Panoramio)
Het strand in Benicasim (Foto: Panoramio)

De route
Het begin van de rit zal veel renners bekend voorkomen. De afgelopen twee jaar was er steeds een rit met begin of eind in Castellón en steeds reden we van Castellón naar Benicàssim om vanuit deze plaats aan een klim te beginnen. Nu gaan we het andersom doen. Vanuit Benicàssim langs de kust richting Castellón, om daarna die klim van de andere kant te beklimmen. De eerste zes kilometer van de rit wordt er langs de kust gefietst, over brede en vlakke wegen. Daarna slaat men rechtsaf richting Castellón in El Grao del Castellón. De wegen blijven breed en vooral heel erg vlak, ook in de stad.

Buiten de stad hebben de renners al bijna 15 kilometer afgewerkt en daarna begint direct de eerste klim van de dag. Benicàssim is onder meer populair vanwege de natuurparken in de omgeving en het park van Desierto de las Palmas is er daar een van. Het park is wat hoger gelegen, dus om er met volle teugen van te kunnen genieten moet je een aardig stukje met de fiets of auto omhoog. Dat hebben de renners de afgelopen twee jaar vanuit Benicasim gedaan, vandaag doen ze het voor de verandering een keer vanuit Castellón. De klim is van deze kant 7,8 kilometer lang en 4,8% gemiddeld, net wat makkelijker dan de andere zijde. Die is ongeveer even lang, maar 5,5% gemiddeld.

Het klimmetje is behoorlijk onregelmatig, met toch nog wel enkele stroken boven de 10%, maar over een hele kilometer wordt het gemiddeld nooit meer dan 7%. Ook een aantal wat makkelijkere stroken, met zelfs wat vlakke stukken tussendoor. In de buurt van de top van de Alto del Desierto de las Palmas, na 24 kilometer, zien de coureurs het welbekende vervallen kloostertje weer liggen. In Spanje zijn ze normaal nog wel van de variatie, maar dit bouwwerkje passeert toch iets te vaak de revue. Na de klim, wat overigens een bergje van de tweede categorie is, gaat het ongeveer 7,5 kilometer naar beneden richting de startplaats, aan 5,5% gemiddeld.

De renners kennen de weg, hoewel ze hier nog niet eerder naar beneden gereden zijn. De afdaling is niet enorm lastig, maar er zijn wel een aantal technische bochten. Kort achter elkaar een stuk of zes serieuze bochten, met tussendoor ook nog wat flauwe bochtjes. Even opletten, maar geen wereldschokkende praktijken. Na deze technische zone gaat het zo goed als rechtdoor richting Benicàssim, waar het peloton na 33 rijdt over straten die ze eerder tijdens de rit al gezien hebben.

Het vervallen klooster op de Alto del Desierto de las Palmas (Foto: Panoramio)
Het vervallen klooster op de Alto del Desierto de las Palmas (Foto: Panoramio)

Vanuit Benicàssim wordt er nu richting het noorden gefietst, over een brede weg langs de kust. Er is hier alleen niet een weg direct langs de kust, maar iets verder landinwaarts. Hierdoor moet er weer even wat geklommen worden, twee kilometer aan 5%. Na dit klimmetje is het vlak richting Oropesa del Mar en vanuit dit dorpje gaat het zes kilometer volledig rechtdoor over een vlakke weg. In de buurt van Torre del Sal slaat het peloton linksaf en niet lang daarna begint de volgende klim van de dag, de Alto de Cabanes.

Dit klimmetje van de derde categorie is 7,3 kilometer lang en 4,4% gemiddeld, daardoor behoorlijk vergelijkbaar met de vorige klim. Dat was dan wel een klim van de tweede categorie en dit dan weer van de derde, erg consequent zijn onze Spaanse vrienden niet. Het is een redelijk eenvoudige klim wel, met een steilste strook aan 9% en een steilste kilometer aan ongeveer 6%. Tussendoor ook nog wat kilometers aan 2%, wat het gemiddelde natuurlijk aardig naar beneden haalt. Richting de top nog een kilometertje aan 5%, terwijl de renners over een redelijk breed en goed weggetje rijden, door een redelijk saaie omgeving.

Na 55 kilometer komen de renners boven en daarna volgt er een korte afdaling van drie kilometer richting het dorpje Cabanes. Een simpele afdaling, alleen aan het eind zijn er nog twee ietwat lastige bochten, voor men door het dorp fietst.

Een mooi vergezicht op de route vandaag (Foto: Panoramio)
Een mooi vergezicht op de route vandaag (Foto: Panoramio)

Buiten Cabanes is het een aantal kilometer vlak, terwijl men over brede en rechte wegen richting Vall d'Alba fietst. Na de doorkomst in dit stadje is er een korte klim van anderhalve kilometer aan 6%. Vervolgens komt men te rijden door de vallei van de Mijares, over brede en bijzonder rechte wegen. Het loopt een kilometer of tien vals plat omhoog, richting Els Rosildos. In dit dorpje slaan de coureurs rechtsaf en daarna begint de volgende klim van de dag, de Coll de la Bandereta, een klim van 4,6 kilometer lang aan 7,6% gemiddeld. Dit klimmetje van de tweede categorie is ook weer behoorlijk onregelmatig. Volgens mijn uiterst betrouwbare vriendjes van Altimetrias is het overigens maar 6,7% gemiddeld, maar dit terzijde.

In de eerste twee kilometer van de klim gaat het aan meer dan 8% gemiddeld omhoog, met uitschieters richting 13%. Daarna is het een halve kilometer zo goed als vlak, waarna het weer steiler wordt. Halve kilometer aan 7%, halve kilometer aan 8%, voor het richting de top wat afzwakt richting 6%. Mooi klimmetje trouwens, de renners rijden door een bijzonder fraaie omgeving met tal van fraaie bergjes en ook wat aardige rotspartijen langs de kant van de weg.

Na 87 kilometer komen de renners boven, we zitten nu op de helft van de rit en er volgt een behoorlijk lange afdaling richting Benlloch. Het gaat 13 kilometer naar beneden, over een redelijk brede en bochtige weg. Na drie kilometer in dalende lijn, zonder veel spannende bochten, rijdt het peloton door Sierra Engarceran, een mooi dorpje gelegen op een heuvel.

Sierra Engarceran, mooi gelegen op een heuvel (Foto: Panoramio)
Sierra Engarceran, mooi gelegen op een heuvel (Foto: Panoramio)

In Sierra Engarceran wordt het even vlak, maar buiten het dorp gaat het weer verder naar beneden. De afdaling wordt nooit heel ingewikkeld. Het gaat niet bijzonder steil naar beneden en er zijn ook maar weinig lastige bochten. De weg is ook nog eens breder geworden na Sierra Engarceran en het is best overzichtelijk, waardoor iedereen veilig Benlloch zou moeten kunnen bereiken, na 101 kilometer. Na Benlloch is het vier kilometer zo goed als vlak, voor er weer een klimmetje van anderhalve kilometer is richting Vilanova d'Alcolea. Het gaat aan een procentje of vijf omhoog tot de renners dit dorp bereiken.

Na Vilanova d'Alcolea gaat het twee kilometer naar beneden, zonder veel lastige momenten. Eenmaal beneden zijn de renners bijna in Torre Endoménech en hier begint de volgende klim van de dag. Na 112 kilometer is het tijd voor de Alto de la Serratella, een klim van 15 kilometer lang aan 3,7%. Deze klim van de tweede categorie is best eenvoudig, zoals je aan het gemiddelde ook al kan afleiden. De steilste strook van de klim is aan 10%, de lastigste kilometer is ook maar 7%. Tussendoor vooral veel kilometers aan 4%, met richting de top ook nog een korte afdaling.

Over een brede weg rijden de coureurs richting Serratella, wat na 123 kilometer bereikt wordt. Richting dit dorpje komen de renners ook die korte afdaling tegen. Hier is alleen nog niet de top van de klim, na Serratella gaat het nog twee kilometer ligt omhoog, waarna we de top bereiken na 125 kilometer, op 50 kilometer van de streep. Best een mooie klim wel, vooral door de vrij behoorlijke omgeving.

Ook de klim naar Serratella levert fraaie plaatjes op (Foto: Panoramio)
Ook de klim naar Serratella levert fraaie plaatjes op (Foto: Panoramio)

De afdaling van de Alto de la Serratella is lang, maar niet lastig. In totaal gaat het bijna 20 kilometer naar beneden, maar in die kilometers komen we maar 600 meter lager uit. In de eerste acht kilometer van de afdaling gaat het nog wel enigszins fors naar beneden, richting Albocàsser. Tussendoor een aantal strookjes waar het aan 10% naar beneden gaat, maar een brede weg en weinig lastige bochten, waardoor het alsnog vrij eenvoudig is. Het grootste obstakel lijkt me het wegdek, dat is hier wel behoorlijk slecht. In de buurt van Albocàsser wordt dat beter, want daar slaat het peloton rechtsaf, waarna men op een bredere en betere weg terechtkomt.

Hier loopt het ook eventjes licht omhoog, maar al snel gaat het in dalende lijn verder. Dit deel van de afdaling is wat bochtiger, maar de wegen zijn goed en breed. Bovendien is het enorm overzichtelijk, het is maar een saaie bedoening eigenlijk. In de buurt van Cuevas de Vinromá zijn de renners na 145 kilometer helemaal beneden, hoewel het al een aantal kilometer zo goed als vlak was. Hier slaan de renners linksaf en daarna komen ze op een heuvelachtige weg terecht, die ze naar de tussensprint van de dag gaat brengen. Voor ze die tussensprint bereiken moeten ze nog wel twee korte klimmetjes overleven.

Het gaat eerst 2,5 kilometer omhoog aan 4%, waarna er een simpele afdaling van drie kilometer volgt. Na deze afdaling gaat het drie kilometer omhoog aan ongeveer 5%, waarna er weer een afdaling volgt. Deze afdaling is totaal niet uitdagend, maar brengt het peloton wel naar Alcala de Xivert. Hier is na 160 kilometer de tussensprint. Alcala de Xivert is een fraai stadje, met een zeer mooie kerk en ook nog een interessant kasteeltje dat hoog boven de stad uittorent. Freddy Maertens won er in 1977 nog eens een rit, in die fameuze Vuelta waarin hij liefst 13 ritten wist te winnen.

Ruïnes bij Alcala de Xivert (Foto: Panoramio)
Ruïnes bij Alcala de Xivert (Foto: Panoramio)

Na Alcala de Xivert is het een aantal kilometer vlak, terwijl het peloton over een rechte en brede weg richting Alcossebre fietst. Tot Alcossebre gebeurt er niet veel. Het parcours is hier niet echt geaccidenteerd en er zijn maar weinig bochten of andere obstakels. Op vijf kilometer van de streep rijden we Alcossebre binnen en hier zijn wel wat meer bochten en rotondes. We slaan het centrum van de stad over en rijden via een buitenwijk richting de slotklim. Deze slotklim begint op 3,4 kilometer van het eind.

Er gaat geklommen worden naar Ermita Santa Lucia en daar zijn we nog nooit geweest. Daardoor zijn de Spanjaarden een beetje in de war. Volgens mijn Spaanse vrienden van Unipublic is de klim slechts 4,2% gemiddeld, wat het toch een behoorlijke flopklim zou maken. In de praktijk blijkt de klim bijna dubbel zo moeilijk te zijn, met een gemiddeld stijgingspercentage van 8,3%. Het is weer een typische Spaanse muur, met talloze steile stroken. Een bijzonder onregelmatige klim, die begint met een paar makkelijke stroken, waarna het aan het eind van de eerste kilometer bergop aan 16% omhoog gaat. Daarna is het een aantal hectometer zo goed als vlak, voor het langzaamaan weer steiler begint te worden.

Van een procentje of acht gaat het in een aantal bochten al snel weer dik boven de 10%, op een gegeven moment zelfs richting 20%. In de slotkilometer rijden de renners door een gehuchtje, waar de straat ineens heel slecht wordt. Het wegdek valt hier van de hopeloze ellende totaal uit elkaar, terwijl het na een kort vlak stukje weer smerig omhoog begint te lopen. In de laatste halve kilometer blijft het smerig steil, met uitschieters richting 15%. Gelukkig wordt de weg dan wel weer beter. Pas in de laatste meters vlakt het af, waarna men na een kleine 176 kilometer klaar is met koersen en we het eerste echte muurtje van de Vuelta hebben gehad. Zo kennen we deze koers weer.

Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Voor het eerst finisht er een rit in Alcossebre, en dan nog niet eens in de plaats zelf. We zijn in de heuvels buiten het dorp, in de buurt van Ermita Santa Lucia. Ook dat kerkje, eigenlijk meer een soort van kluis, zien we eigenlijk niet, want de streep ligt op een halve kilometer van dit kluizenaarshokje. De finish ligt op de top van het heuveltje, want richting Ermita Santa Lucia zou het alleen nog maar naar beneden gaan. Had weinig praktisch nut gehad om daar de finish te leggen, hoewel de locatie nu vrij willekeurig aanvoelt. Er is hier wel weer een aardig uitzicht over Alcossebre en de Middellandse Zee, dat dan weer wel.

Heel bijzonder is Ermita Santa Lucia overigens niet. Van binnen ziet het er nog wel goed uit, maar van buiten is het redelijk doorsnee. Het hoort dus bij Alcossebre, een kustplaats met ongeveer 2200 inwoners. Er zijn vijf stranden in de omgeving van Alcossebre, met tien kilometer aan kustlijn, waardoor het een populaire toeristische bestemming is. Niet zo populair als andere plaatsen aan de Costa del Azahar, het schijnt hier allemaal nog in ontwikkeling te zijn. Bij die ontwikkeling moet de Vuelta dus ook gaan helpen, waar een beetje wielrennen al niet goed voor is.

De natuur schijnt hier nog redelijk ongerept te zijn, omdat er nog relatief weinig gebouwd is in de omgeving. Het dorp heeft ook nog een klein haventje, met rond de haven wat schattige witte huisjes. Volgens TUI zullen de landschappen van Alcossebre je verrassen door de vele contrasten. Hier wisselen uitgestrekte vlaktes en hoge bergtoppen elkaar af met de stranden en de rotsen van de kustlijn. De prachtige stranden van Alcossebre liggen bovendien goed beschut en zijn daarom de ideale plek voor een rustige strandvakantie. Aan en op het water is het goed vertoeven: zeilen, surfen, duiken, bootje varen. Dankzij het aangename klimaat heeft Alcossebre een weelderige, dikwijls exotische plantengroei. Ik neem aan dat iedereen nu meteen een vakantie boekt, bij TUI.

Het kerkje bij Ermita Santa Lucia (Foto: Panoramio)
Het kerkje bij Ermita Santa Lucia (Foto: Panoramio)

TV & het weer
Het gaat prima weer worden in Alcossebre, graadje of 27 in de middag, zonder dat er een druppeltje regen gaat vallen. Ook niet al te veel wind, hoewel dat tijdens deze rit sowieso niet echt een interessante factor is. In de buurt van de startplaats is het nog een stukje warmer, daar gaat het richting de 30 graden. Ook daar geen kans op regen en weinig dus, dus een typisch Spaanse dag. Ook een typisch Spaanse rit, dus dat past dan wel weer goed bij elkaar.

Deze typische rit begint om 13:17 en wordt vanaf 15:00 uitgezonden door onze Belgische vrienden van Sporza. Ook Eurosport schijnt er tegen die tijd pas bij te zijn, dus missen we de eerste 70 kilometer van de rit. Houden we nog 100 kilometer over, ook prima. De finish wordt verwacht tussen 17:28 en 17:54.

Voorspelling & favorieten
Geen echte bergrit, maar toch een lastige rit. Een rit die mij uitermate geschikt lijkt voor een groepje vluchters. Vorig jaar gingen tijdens de Vuelta veel ritten naar de vluchters, maar als we de tendens van de Tour volgen zouden er juist weer minder kansen voor de rittenkapers zijn. Tijdens de rit naar Andorra volgden we de tendens van de Tour. Had prima een rit voor de vluchters kunnen zijn, maar de klassementsrenners maakten er een mooi showtje van.

Dat kunnen ze nu ook gaan doen, want met name het laatste klimmetje is uitermate geschikt voor een topshow. We krijgen alleen nog een aantal van dat soort ritten, die nog zwaarder zijn. Daardoor verwacht ik er nu niet veel van. Heel veel jongens staan ook al op een respectabele achterstand, waardoor er waarschijnlijk gewoon een grote groep wegrijdt die een grote voorsprong krijgt.

Uiteindelijk zal het weer van Sky afhangen. Als Sky zin heeft om te controleren wordt het een strijd tussen de grote jongens en dan krijgen we natuurlijk weer dezelfde namen vooraan. Froome, Chaves, Aru, Nibali, Bardet en ga zo maar door, de gevestigde orde. Daarom is het interessanter om voor wat willekeurige vluchters te gaan.

1. Mas. Enric, om precies te zijn. Want Quick Step is goed bezig, met twee ritzeges en De la Cruz op de tweede plaats in het klassement. Desondanks hoop ik dat Mas voor zijn eigen kans mag gaan. Is op z'n best als de wegen steil omhoog lopen, dus zo'n klimmetje richting Ermita Santa Lucia vindt hij fantastisch. Viel me wel vies tegen in de rit naar Andorra, maar het is ook pas zijn eerste grote ronde, dus hij zal een aantal dagen nodig hebben gehad om zich in vorm te rijden. In een groepje met wat mindere goden kan hij dan meteen een overwinning pakken.

2. Carapaz. Nog een debutant in een grote ronde. Voorlopig de enige Ecuadoriaan op het hoogste niveau, hoewel hij volgend jaar gezelschap zal krijgen van Narvaez, die prof wordt bij Quick Step. Carapaz is een goede klimmer, die naar Andorra niet zo goed klom. Aangezien op Dani Moreno na niemand er iets van bakt bij Movistar gaan we deze jongens waarschijnlijk aantreffen in iedere aanval. Dan kunnen jongens als Fernandez, Soler en Carapaz misschien toch nog boven komen drijven, hoewel die eerste twee echt pijnlijk slecht bezig zijn.

3. Aguirre. Ik ga vrolijk door met mijn lijstje van de hoop. Een heel klein Colombiaantje van Manzana Postobon, ook bezig aan zijn eerste grote ronde. Op voorhand leek Aldemar Reyes de sterkste klimmer daar, maar momenteel lijkt Aguirre dan weer de beste Colombiaan bij de ploeg. Niet de beste renner, want dat is Jetse Bol. Zegt genoeg over het niveau van Manzana Postobon, maar dat geheel terzijde. Ik hoop alsnog alle Colombiaantjes van de ploeg uitgebreid in de aanval te zien, het liefst in de bergen.

4. KUDUS. Mag uiteraard niet ontbreken op een lijstje van de hoop, hoewel ik hem ook weer geen dark horse durf te noemen. In Burgos reed hij nog best aardig rond, maar daar was een paar dagen terug in Andorra niet veel van te merken. Hopelijk alleen een slechte dag. In ieder geval een duidelijk signaal dat hij vanaf nu in de aanval moet gaan.

5. Monfort. Rasaanvaller Maxime mag niet ontbreken. Na al zijn anonieme 16e plaatsen gaat hij nu drie weken vol in beeld rijden. Het wordt schokkend, onbeschrijfelijk, episch. Hij gaat overigens niet winnen, want daar is hij helemaal niet goed genoeg voor. Zit altijd wel iemand bij die beter is, want op aanklampen na kan hij niet veel.