Vrouwtjes doen het met de best luisterende mannetjes

Gratis tip voor een ieder die geen vrouw kan krijgen: wees heel gevoelig, luister goed en neem haar geuren goed in je op. Oh ja, en zorg dat je een zo groot mogelijke antenne hebt en een mannetjesmot bent, want het gaat hier over motten. De uraba lugens, om precies te zijn, voorkomend in Australië en Nieuw-Zeeland en doorgaans dood binnen een week.

Australische onderzoekers hebben namelijk uitgebreid onderzoek gedaan naar de seksuele selectie onder de motten, zoals een ieder in zijn leven ooit zou moeten willen. Wat blijkt? Een weinig bekende theorie van niemand minder dan Charles Darwin lijkt wel eens te kunnen kloppen.

In 1871 kwam Darwin met de stelling dat de paringssignalen van mannetjes evolueerden aan de hand van de keuzes van de vrouwtjes, de 'pauwtheorie'. Om het even kort door de bocht uit te leggen: als menselijke vrouwen keer op keer helemaal wild worden van mannen met hele korte benen, zullen mannen met hele korte benen zich vaker voortplanten en zullen er uiteindelijk meer mannen met hele korte benen zijn. 

Darwin kwam echter ook met een theorie die stelt dat de seksuele selectie in het voordeel werkt van mannetjes die beter zijn in het opvangen van en reageren op signalen die de vrouwtjes de wereld in sturen. Nou is het voor menselijke mannen vaak bepaald geen sinecure om de signalen van de vrouwelijke medemens juist te interpreteren, maar voor motten is dat wat simpeler: het gaat om feromonen en een goede antenne.

De onderzoekers gingen in het Royal Park in Melbourne op onderzoek uit om Darwin's minder bekende theorie te testen. Ze vingen een flinke hoeveelheid vrouwtjesmotten en verdeelden die in vallen: een deel van de vallen had één hitsig vrouwtje, een ander deel werd bevolkt door twee dames. Ze lieten de vallen een nachtje in het park staan en kwamen 's ochtends naar de vangst kijken.

In alle vallen zaten mannetjes, maar er was één opmerkelijk verschil te ontdekken: in de vallen met één vrouwtjesmot zaten mannetjes met grotere antennes dan in de vallen met twee motten. De vrouwtjesmotten sturen volgens de onderzoekers op strategische wijze zeer kleine beetjes feromonen - een soort chemische geurstoffen om het andere geslacht aan te trekken - de wereld in om zo te proberen de mannetjes met de grootste en dus meest gevoelige antennes naar zich toe te lokken.

Alleen de mannetjes met de grote antennes zouden in staat zijn om het ene vrouwtje in een val te detecteren, terwijl de vallen met twee vrouwtjes - waar dus dubbel zoveel feromonen uit kwamen - ook gevonden konden worden door mannetjes met een zielig, klein antennetje. Professor Mark Elgar van de universiteit van Melbourne wil nu verder onderzoeken of de uitkomsten ook gelden voor andere diersoorten en waarom zo'n grote, gevoelige antenne zo aantrekkelijk is voor de vrouwtjes. 

In elk geval weten we nu hoe je als mannetjesmot je kansen op het krijgen van een vrouwtje in die ene week van je leven kunt vergroten, dat lijkt ons toch wel weer wat waard.