Giro: Etappe 17 - Een matige overgangsetappe

Dat was me het dagje wel. De koninginnenrit van deze 100e Giro d'Italia leek lange tijd niets op te leveren. Er reed een omvangrijke kopgroep weg, met daarin een aantal jongens zoals Kruijswijk en Amador die hoog stonden in het algemeen klassement, maar een aanval op de roze trui leek er lang niet te komen.

Toch kwam die aanval er wel, maar dan van binnenuit. Dumoulin kreeg, niet voor het eerst, last van zijn darmen en toen voltrok zich een van de meest frappante momenten die ik ooit in de koers heb gezien. De roze trui zette haastig zijn fiets tegen een bord, trok in paniek zijn shirt over zijn hoofd en wist niet hoe snel hij vervolgens zijn broek naar beneden moest trekken. De rest kwam gelukkig niet in beeld, maar het liet weinig aan de verbeelding over. Een vrij hallucinant schouwspel.

De renners wisten ook niet zo goed wat er gebeurde, maar men besloot toch even te wachten tot er wat meer duidelijkheid was. Toen bleek dat Dumoulin op meer dan één minuut achterstand reed besloot men om toch maar weer tempo te maken. Dumoulin reed vervolgens de beklimming van zijn leven, ondanks het feit dat hij zowat alles alleen moest doen verloor hij uiteindelijk op de klim minder dan een minuut op Quintana en Nibali.

Helaas was zijn achterstand al anderhalve minuut voor de klim überhaupt begon, dus kwam zijn trui zeker in gevaar. Quintana, Nibali en de andere favorieten vielen niet meteen aan. Ze bleven zelfs behoorlijk lang rustig, pas op een paar kilometer voor de top kwam Nibali met een aanval, die werd gecounterd door Quintana. Alleen Zakarin en Pozzovivo konden volgen.

Ondertussen reed Mikel Landa solo op kop, hij had de laatste overlevers van de vroege vlucht, Jan Hirt en Steven Kruijswijk, van zich afgeschud en leek op weg naar de overwinning. Door het hoge tempo van Nibali en Quintana in het laatste stuk van de klim slonk zijn voorsprong aanzienlijk en in de afdaling werd hij bijgebeend door een ontketende Nibali. De Haai ging zo tekeer dat de Capibara hem niet durfde te volgen.

In de achtergrond was ook Dumoulin bezig met een knappe afdaling, hij wist de achterstand te beperken en hield zodoende aan de streep nog genoeg tijd over om de roze trui te behouden. Vooraan bleef Landa in het wiel van Nibali hangen, tot hij op een aantal kilometer van de streep besloot om samen te gaan werken met Nibali.

In de laatste kilometer reed Landa zelfs continu op kop. Het leek er even op dat hij de zege zou krijgen van Nibali, maar dat bleek niet zo te zijn. Landa ging als een patatje door de laatste bocht, Nibali kwam onderdoor en had veel meer snelheid. Zodoende gaf Landa eigenlijk een zekere zege weg. De Italianen zal dat niet veel interesseren, zij hebben eindelijk hun eerste rit van deze Giro binnen. Het duurde even, maar dan heb je ook wat. Hun held uit Sicilië doet nu ook ineens weer mee voor de roze trui.

We gaan nog een bijzonder spannende laatste week krijgen, alleen de volgende rit zal waarschijnlijk wat minder spanning opleveren. De organisatie schotelt ons een soort van overgangsrit voor, in de Alpen. Je moet maar durven.

De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De startplaats
Op drie kilometer van de Zwitserse grens zal deze rit starten in Tirano. Er wonen 9000 mensen in dit stadje, dat de Giro al een aantal keer heeft mogen verwelkomen. Het grappige is dat de koers hier volgens het roadbook alleen in 2011 geweest. Dat klopt alleen niet helemaal. De Giro was hier immers ook in 2008, toen was het een finishplaats in een rit die van start ging in de startplaats van de vorige etappe, Rovetta.

De zege ging naar Emanuele Sella, maar blijkbaar beschouwen ze dat bij de organisatie als een zwarte bladzijde in de geschiedenis. Sella was dan wel een boef en werd na zijn weergaloze Giro van 2008 ook vrij snel betrapt, maar aangezien alle andere boefjes wel nog overal genoemd worden lijkt dit een beetje selectieve verontwaardiging.

De rit in de Giro van 2011 met aankomst in Tirano was er ook wel een met een verhaal. Diego Ulissi pakte toen zijn eerste ritoverwinning in de Giro, alleen niet echt op een hele normale manier. Hij was samen met Visconti, Lastras en Bakelants voorop geraakt in de laatste kilometers en het kwam aan op een sprint.

Ulissi ging de sprint aan en Visconti probeerde hem te passeren. Ulissi deed een beetje de deur dicht en daardoor werd Visconti enorm pissig. Hij haalde zijn hand van zijn stuur om Ulissi een flinke duw te geven. Ulissi schrok en stopte met trappen, waardoor Visconti zijn wiel als eerste over de streep kon duwen. Lang mocht hij niet van de overwinning genieten, hij zou teruggezet worden naar de derde plaats en de overwinning ging naar Ulissi.

De rit die we nu gaan krijgen is voor een groot deel een kopie van de rit in 2011, alleen gaan we nu de andere kant op. Tot San Michele al'Adige, waar de koers na 131 kilometer passeert, volgen we de zelfde route, maar dan in tegengestelde richting. In 2015 was de Giro voor het laatst in Tirano, het zou toen de startplaats zijn van de 17e rit. Die rit zou eindigen in Zwitserland, Lugano om precies te zijn. De winst ging naar Modolo, die zijn tweede overwinning in die Giro pakte.

Het stadje Tirano zelf is overigens best aardig, zo is er een historisch centrum met wat leuke gebouwtjes en een fraaie kerk. Op het plein voor deze kerk komt regelmatig een trein voorbij. Zo kun je vanuit het Zwitserse Chur in de Bernina Express stappen. Deze trein rijdt dwars door de Alpen heen en eindigt in Tirano. Daardoor is Tirano een behoorlijk populaire toeristische bestemming. Alle liefhebbers van Rail Away willen hier ooit zijn geweest. Er zijn ook nog wat andere treinen die naar Tirano gaan, zo ook je ook opstappen naar St. Moritz, eveneens in Zwitserland.

De basiliek in Tirano (Foto: Panoramio)
De basiliek in Tirano (Foto: Panoramio)

De route
Na een kleine tocht door de straten van Tirano fietst het hele peloton richting het zuiden, door de vallei, langs de rivier Adda. Dit tochtje door de vallei duurt alleen niet zo lang, na drie kilometer slaan de renners linksaf en beginnen ze meteen aan de eerste klim van de dag. De eerste klim van de dag is meteen een bekende, er gaat richting Aprica gefietst worden.

In het skiresort Aprica is de Giro de laatste jaren al meerdere keren geweest. Voor het laatst in 2015, toen een rit met onderweg de Mortirolo hier eindigde. Mikel Landa vloog toen op de slotklim weg van Contador en Kruijswijk, in een paar kilometer reed hij meer dan een halve minuut voorsprong bij elkaar. Hij zou willen dat hij tegenwoordig nog zulke benen had.

De klim van toen ging overigens wel over de andere kant van Aprica. De zijde die we nu gaan beklimmen is de lastigere variant. 12 kilometer lang en 6,3% gemiddeld. De laatste aankomsten op Aprica waren van de andere kant, omdat de klim dan zo mooi aansloot op de Mortirolo. De andere kant van de klim is eigenlijk niet meer dan veredeld vals plat, hoewel het in het verleden toch lastig genoeg bleek om het verschil te maken.

In 2010 won Gilberto Simoni in Aprica en in 2006 reed Ivan Basso iedereen op een hoop. Andere winnaars in Aprica zijn onder meer Marco Pantani, Roberto Heras, Ivan Gotti en Vittorio Adorni. Best wat aardige namen voor zo'n klim die eigenlijk niet eens zo bijzonder is. Na 15 kilometer komen de renners boven op deze beklimming van de tweede categorie, die bijzonder regelmatig is.

Na een redelijk makkelijk begin gaat het bijna continu omhoog aan 7%. Halverwege de klim is er nog een lastigere kilometer, met een gemiddelde van 8% en een steile strook aan 11%, maar na die kilometer gaat het verder aan 7% tot kort voor de top. In de laatste meters van de klim zwakt het af en wordt het bijna vlak. Het is een interessante en bepalende klim, want hier zal de kopgroep van de dag wel gevormd gaan worden.

De klim naar Aprica (Bron: Giro d'Italia)
De klim naar Aprica (Bron: Giro d'Italia)


We rijden door Aprica (Foto: Panoramio)
We rijden door Aprica (Foto: Panoramio)

De afdaling die volgt is 15 kilometer lang en makkelijk. De renners volgen de brede pasweg richting Edolo en komen niet veel moeilijkheden tegen. De weg is breed, er zijn weinig lastige bochten en het gaat ook niet zo steil naar beneden. Deze kant van de klim is zoals gezegd niet meer dan veredeld vals plat. Veel kilometers aan 3% gemiddeld, daar ligt niemand wakker van, vooral niet als het naar beneden gaat.

Na 30 kilometer komen de renners uit in Edolo, een dorp dat ze misschien nog wel herkennen. Tijdens de vorige rit reden ze immers ook door dit dorp. Ook buiten Edolo volgen we voor een deel dezelfde weg, maar het verschil is dat we bij Monno niet linksaf slaan, want dan zouden we weer aan de Mortirolo beginnen. De renners hebben het geluk dat ze nu rechtdoor mogen blijven fietsen, door de vallei langs de Oglio.

In deze vallei begint de weg al snel op te lopen. Na twee vlakke kilometers gaat het zeven kilometer omhoog aan 4%. Vervolgens rijden de renners door Vezza d'Oglio en hierna is het zes kilometer zo goed als vlak, tot de renners door Temù fietsen. Hier begint eigenlijk de Passo del Tonale al, hoewel dat volgens de organisatie officieel pas een paar kilometer later is, als de koers Ponte di Legno passeert.

Van deze kant is de Passo del Tonale 11 kilometer lang en 5,7% gemiddeld, maar voor de klim echt begint hebben we dus ook nog een aantal kilometer vals plat. Deze klim van de tweede categorie is niet enorm lastig, vooral het begin is heel makkelijk. Pas richting het eind van de klim wordt het wat serieuzer, met enkele kilometers aan 7%.

Toch is de Tonale een enorm bekende klim, het zit bijna jaarlijks in het parcours van de Giro. Meestal fungeert het als een opwarmertje, om de renners richting lastige klimmen als de Gavia, Stelvio en Mortirolo te krijgen. Toch is het ook wel eens een aankomstplaats geweest, in 2010 bijvoorbeeld. De saaie Zwitser Johan Tschopp won toen. Nu zullen er alleen een paar punten voor de bergtrui te verdienen zijn en die punten kunnen worden opgehaald na 60 kilometer koers.

Het profiel van de Passo del Tonale (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de Passo del Tonale (Bron: Giro d'Italia)

Een monument bovenop de Tonale (Foto: Panoramio)
Een monument bovenop de Tonale (Foto: Panoramio)

De afdaling van de Tonale is niet heel lastig. Wel 15 kilometer lang, maar de weg over de pas is breed en het gaat ook nooit heel steil naar beneden. Er zijn genoeg bochten te vinden, maar heel lastig zijn ze niet. Een paar haarspeldbochten, maar verder toch vooral korte bochtjes waar je lekker doorheen kan sturen.

De afdaling is vergelijkbaar met de klim, dus ook in deze afzink wordt het nooit enorm steil. Na de echte afdaling van 15 kilometer blijft de weg wel nog een aantal kilometer licht naar beneden lopen. Voorbij het dorpje Fucine is het even een tijdje vlak, maar daarna gaat het weer vals plat naar beneden lopen. Veel stelt het niet voor, er zijn sowieso bijna geen lastige bochten en steil wordt het ook nooit meer.

Na 40 kilometer in dalende lijn slaan de renners rechtsaf en wordt er weer even geklommen. De renners fietsen over een brug en direct daarna gaat het ongeveer 500 meter aan 8% omhoog. Daarna loopt het verder vals plat omhoog richting Cles, waar na 105 kilometer de eerste tussensprint van de rit zal zijn.

In de straten van Cles loopt het dan weer wat steiler omhoog, maar daarna is het weer een aantal kilometer vlak. Cles is een mooi dorpje, gelegen boven de rand van het Lago di Santa Giustina. Er is in het verleden één keer een rit in de Giro geëindigd in Cles, dat was in 1980. Tweevoudig Girowinnaar Giuseppe Saronni boekte hier een van zijn in totaal 25 ritoverwinningen in de Giro.

Recentelijk maakte Cles ook nog deel uit van een Italiaanse wedstrijd, dat was in de Tour of the Alps, in het verleden bekend als de Giro del Trentino. De vierde rit van die koers eindigde in Cles en de overwinning zou naar Matteo Montaguti gaan. Ook Michele Scarponi reed toen nog mee, uiteindelijk blijkt het zijn voorlaatste dag als coureur te zijn geweest. Cles heeft trouwens wel een mooi kasteel, met een prima uitzicht over het meer.

Een prima kasteeltje bij Cles (Foto: Panoramio)
Een prima kasteeltje bij Cles (Foto: Panoramio)

Na de tussensprint in Cles volgt er een korte afdaling van vier kilometer, terug naar het meer. De afdaling heeft een paar stevige bochten, maar de weg is breed en daardoor wordt het niet lastig. Na dit stukje in dalende lijn loopt het weer eventjes omhoog, maar dit duurt niet lang. Al snel begint de weg weer wat verder naar beneden te lopen.

De coureurs rijden rechtdoor naar beneden door het Val di Non, waar de wegen breed zijn. In deze vallei kunnen de renners genieten van een prachtig uitzicht over de bergen, maar verder gaan ze hier niet veel beleven. Pas in de omgeving van Mezzolombardo, waar men na 126 kilometer passeert, wordt het helemaal vlak.

Na Mezzolombardo is het vier kilometer vlak tot San Michiele all'Adige, maar daarna beginnen de renners aan de laatste gecategoriseerde klim van de dag. Er wordt richting het dorpje Giovo geklommen worden, een klim van de derde categorie. Deze beklimming is zes kilometer lang en en bijna 7% gemiddeld. Het begin van de klim is lastig, met twee kilometer aan 8,5% en zelfs een uitschieter richting 12%. Na dit lastige begin is er een korte afdaling en daarna gaat het wat minder steil omhoog.

Pas richting de top van de klim wordt het echt weer lastig, met een slotkilometer aan meer dan 8%. Best een mooi klimmetje, de weg brengt de renners door een groene omgeving, met langs de kant van de weg talloze wijnranken en zo nu en dan een fraai uitzicht over de omgeving. Na 137 kilometer, vlak voor ze het dorp Palù di Giovo bereiken, komen de renners boven. Het is nu nog ongeveer 80 kilometer tot de streep.

Het klimmetje naar Giovo (Bron: Giro d'Italia)
Het klimmetje naar Giovo (Bron: Giro d'Italia)

Goed uitzicht onderweg (Foto: Panoramio)
Goed uitzicht onderweg (Foto: Panoramio)

Overal staan wijnranken (Foto: Panoramio)
Overal staan wijnranken (Foto: Panoramio)

Na de top van de klim is er een korte afdaling van twee kilometer, richting Giovo. Deze afdaling loopt door het dorpje Palù di Giovo en is daardoor nog een beetje lastig, want de passage in het dorp is wat smal. Buiten het dorp zijn er nog wat bochtjes, maar al snel komen de renners op een bredere weg terecht en dan begint het ook weer licht omhoog te lopen.

We gaan nu 40 kilometer lang over dezelfde weg fietsen en de eerste 15 kilometer loopt het steeds een klein beetje omhoog. Meer dan vals plat is het nooit, het stijgt steeds aan zo ongeveer 2%. Ondertussen rijdt men voor de zoveelste keer door een mooie en groene vallei, met zo nu en dan langs de kant van de weg wat indrukwekkende creaties van moeder natuur.

Na 157 kilometer rijden de renners langs het kleine dorpje Grumes en vanaf dat moment is het acht kilometer zo goed als vlak, tot Capriana. Na Capriana gaat het zelfs nog even licht naar beneden, richting het Lago di Stramentizzo. Dit niet zo fraaie meer heeft groen water, dus daarom blijven we hier niet te lang hangen.

Na de lichte afdaling gaat het meteen weer een aantal kilometer omhoog, richting de tweede tussensprint van deze rit. De klim richting de tussensprint in Cavalese is iets meer dan drie kilometer lang en 6% gemiddeld. Na 179 kilometer komen de renners aan bij de tussensprint in dit wintersportoordje. De Giro is hier in het verleden al eens eerder geweest, zo organiseerde men hier in 1978 en 1997 een tijdrit. De winst in 1978 ging naar Francesco Moser en in 1997 won de man met de grote plaat, Serhij Hontsjar.

De natuur is weer mooi (Foto: Panoramio)
De natuur is weer mooi (Foto: Panoramio)

In Cavalese slaan de coureurs rechtsaf en daarna komen ze in het dorpscentrum over de kasseien te rijden. Buiten dit dorp is het een kilometer of 10 zo goed als vlak, maar daarna begint de weg voorbij het dorpje Predazzo omhoog te lopen. In de laatste 30 kilometer van de rit loopt het steeds een beetje vals plat omhoog, met af en toe een paar kleine steilere knikjes naar boven. Het peloton gaat rijden door Val di Fassa, helemaal tot het eind en hoogste punt van dit bergdal.

Van Predazzo fietst men over dezelfde, brede weg richting Moena. In dit stuk van 10 kilometer overwinnen ze 150 hoogtemeters, dan kun je dus zelf wel uitrekenen dat het niet echt enorm steil is hier. Moena is overigens de startplaats van de volgende rit. Het is dus vast een eerste kennismaking met dit dorpje, dat op zich niet heel boeiend is.

Na Moena is het nog 17 kilometer tot de finish. Van Moena fietst men verder richting Soraga, langs een leuk meertje. Het uitzicht is hier weer even om van te smullen, maar de route dan weer wat minder. Het is zo goed als vlak en dat zal pas veranderen na Soraga. De weg gaat buiten dit dorpje twee kilometer lang aan 5% omhoog lopen. Het is de laatste serieuze uitdaging van de dag en het laatste moment om nog enig verschil te maken.

Na dit klimmetje tussendoor komt de koers door Pozza di Fassa en vanaf dit moment is het nog 10 kilometer tot de streep. In die laatste tien kilometer hoeven de renners nog maar 150 hoogtemeters te overbruggen, dus dit laatste stuk van de rit mag je van mij ook wel gewoon vlak noemen. De renners fietsen over een brede weg, passeren allerlei idyllische bergdorpjes en verder is er niet zo gek veel aan de hand.

De wegen hier in Val di Fassa zijn behoorlijk recht en verkeren ook in goede staat. Eigenlijk valt er over die laatste kilometers niet veel te zeggen, het is technisch gezien gewoon vlak. Er zijn geen gekke bochten, geen rotondes. Ook in de laatste kilometer zijn er maar weinig verrassingen. Een paar bochtjes, maar geen rare fratsen. De streep is getrokken in de winkelstraat van Canazei. In de laatste 500 meter gaat het volledig rechtdoor en is het ook vlak.

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De finishplaats
Canazei is een wintersportoord met amper 2000 inwoners in Trentino-Alto Adige. Met 52 kilometer piste is dit dorp aan het einde van Val di Fassa niet echt het grootste skigebied ooit. Canazei is vooral voor wielrenners een bekende plaats, aangezien je vanuit dit dorp aan meerdere fantastische beklimmingen kan beginnen. Eén van die beklimmingen gaan we tijdens de volgende rit doen, dat is de Passo Pordoi.

Een andere bekende klim die vanuit Canazei start is de Passo Sella, maar mijn persoonlijke favoriet is toch de klim die ten oosten van Canazei ligt, de magische Fedaia. Vanuit Canazei zou je dan wel aan de minder mooie kant van die klim beginnen, maar toch. Al bij al is het in ieder geval onbegrijpelijk dat de rit eindigt in het dorp zelf.

Je hebt dus talloze fantastische Dolomietenreuzen om de hoek liggen, maar dan stop je dus ergens in een dorpje van niks met een finale van minder dan niks. Het is nogal zonde, zoals wel vaker tijdens deze Giro wordt niet de volle potentie van de omgeving benut.

Het wordt de derde keer dat er een rit aankomt in Canazei. De eerste keer was in 1978, de overwinning ging toen naar Gianbattista Baronchelli, die later ook tweede zou worden in die Giro. Negen jaar later, in 1987 kwam men terug naar Canazei. Nadat Johan van der Velde een dag eerder al een rit won in Sappada, ging hij ook in Canazei met de overwinning aan de haal. Erik Breukink zou tweede worden in die rit, het was een behoorlijk Nederlands dagje.

Nu, 30 jaar later, zou het natuurlijk mooi zijn als we weer een Nederlandse dag krijgen, maar aangezien dit geen echte bergrit is gaat dat een lastig verhaal worden.

Het idyllische Canazei (Foto: Panoramio)
Het idyllische Canazei (Foto: Panoramio)

TV & het weer
In de startplaats Tirano zal het in de middag een graadje of 24 worden. Er zal wederom geen regen vallen, maar er kan wel wat wind zijn. In Canazei is het een paar graden minder warm, maar alsnog zal het aan de bovenkant van het dal meer dan 20 graden zijn. Ook daar geen kans op neerslag, maar wel meer kans op wind. Is natuurlijk nog maar de vraag of de eventuele wind veel invloed heeft, aangezien men goed beschermd zal zitten tussen de bergen.

Deze slecht ontworpen rit begint om 11:15, het is immers weer een lange etappe. Tien minuten later vertrekt de koers officieel en gaan de renners op weg naar Aprica en de Tonale. Met een beetje geluk zien we nog een deel van de Tonale, want daar worden de renners tussen 13:15 en 13:32 verwacht. Eurosport schijnt er rond 13:15 bij te zijn, maar waarschijnlijk klopt daar niets van en moeten we eerst nog naar een filmpje van de onverstaanbare Flecha kijken, met een paar van die oervervelende bumpers tussendoor, waar dan weer van die ordinaire hoempapamuziek onder is gezet.

Eén geluk van deze rit is dat Eurosport tenminste niet de mooie beklimming van de Stelvio vijf keer kan onderbreken voor een koffiebreak. Al zenden ze de godganse tijd reclame uit, dan nog zullen we tijdens deze rit niks missen. Alleen wat mooie plaatjes van de omgeving misschien, maar vermoedelijk geen geweldige koers. Tussen 16:52 en 17:31 worden de renners verwacht in Canazei.

Favorieten & voorspelling
Op papier lijkt dit een overgangsetappe en zoals altijd zijn dat soort etappes vaak een prooi voor de vluchters. Tijdens deze Giro zijn er nog maar weinig etappes naar de vluchters gegaan, dus lijkt het me dat ze deze rit wel cadeau gaan krijgen. Met het oog op de rest van de week zullen de meeste klassementsrenners wel even een pauze willen inlassen. Er komt nog veel zwaar werk aan en deze etappe is dan toch net wat minder zwaar.

Sterker nog, een sterk klimmende sprinter zoals Gaviria zou tijdens deze rit nog best ver moeten kunnen komen. Dat hang natuurlijk ook weer af van het tempo op de beklimmingen, maar als dat niet zo hoog ligt gaat hij op dat laatste stuk vals plat in ieder geval nooit lossen. Toch ligt het meer voor de hand dat een aantal sterke klimmers om de rit gaat strijden, zeker omdat Aprica in het begin nogal belangrijk gaat zijn.

Op die 12 kilometer aan 6% gaan enkele sterke klimmers wegrijden en het is de vraag of het peloton die jongens dan nog terug gaat zien. Waarschijnlijk niet, dus wordt het voor mij weer tijd om eens ouderwets vijf willekeurige namen uit m'n mouw te schudden. Een garantie op succes.

1. Costa. Ik weet eigenlijk niet waarom ik nog vertrouwen heb in Costa, maar waarschijnlijk is het bij gebrek aan beter. Op iedere serieuze klim moet hij lossen en in de sprint verliest hij het van Fraile. Dat valt eigenlijk enorm tegen, maar het blijft Rui Costa. Die kan ineens uit het niets weer wonderbenen hebben en een rit als deze lijkt speciaal voor hem gemaakt te zijn.

2. Hansen. Een of andere Deen van Astana. Die kan stiekem wel aardig fietsen. Aangezien Astana toch nergens meer voor rijdt kan hij net zo goed in de aanval gaan. Is ook nog niet eens zo traag, dus wie weet eindigt hij dan zelfs vooraan.

3. Montaguti. Reed tijdens de Tour of the Alps, een maand geleden, al sterk in deze omgeving. Er zijn vandaag, op de eerste twee beklimmingen na, ook maar weinig zware en lange beklimmingen, dus dan moet hij wel aardig kunnen overleven. Is aan het eind nog vrij snel, dus een outsider.

4. Mühlberger. Gregor is een talentvolle Oostenrijker, die er net als veel andere Oostenrijkers telkens in weet te slagen om onzichtbaar rond te rijden. Toch rijdt hij best sterk, zo kwam hij als 18e aan in Bormio, met zijn ploeggenoot Konrad in z'n wiel. Gregor moest dus vermoedelijk knechten voor zijn landgenoot, maar dat gaan we nu niet meer doen natuurlijk. Dit is een mooie rit voor Mühlberger om eens een keer in de aanval te gaan en op basis van zijn uitslag in de vorige rit kan hij dan nog ver komen ook.

5. Sanchez. Was in de aanval tijdens de vorige rit en kwam ook als eerste boven op de Mortirolo, waardoor hij op een mooie manier Michele Scarponi kon eren. Ook op de Stelvio zat hij nog vooraan, maar daarna was hij ineens verdwenen. Ik heb eigenlijk geen idee of hij zich vrijwillig liet terugzakken of dat hij onderuit is gegaan, maar als het dat eerste is zullen we hem tijdens deze rit weer zien. Deze rit is veel meer op zijn lijf geschreven dan een rit met allerlei lastige en lange beklimmingen.

Overigens hoop ik dat de idioten achter Eurosport ook teveel gelletjes eten en daardoor keihard aan de schijterij raken.