Minder kinderen verdrinken

Jaarlijks verdrinken in Nederland gemiddeld tachtig mensen. Negen van hen zijn jonger dan vijftien jaar. Dat aantal is aanzienlijk lager dan in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen verdronken jaarlijks vier- tot vijfhonderd Nederlanders waarvan bijna driehonderd kinderen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek woensdag.

Het aantal verdrinkingen schommelt al sinds 2007 rond de tachtig gevallen. Niet alleen het aantal kinderen (onder de vijftien) dat verdrinkt is de afgelopen decennia fors afgenomen, ook het aantal 65-plussers dat te water raakt en omkomt is verminderd. Het gaat om één op de honderdduizend 65-plussers.

De meeste verdrinkingsgevallen komen voor in de leeftijdsgroep 30- tot 65-jarigen. Vier op de tien verdrinkingen gebeuren binnen deze groep.

Tussen 1996 en 2015 zijn in ons land 1723 inwoners door verdrinking om het leven gekomen. Een kwart hiervan (465) betrof mensen van buitenlandse afkomst. Van dat aantal was twee derde van niet-westerse afkomst.

"Als je dit aantal afzet tegen de bevolking dan verdronken ruim twee keer zo veel mensen van niet-westerse herkomst als autochtonen (1,2 tegen 0,5 per honderdduizend inwoners)", becijferde het CBS. De sterfte door verdrinking onder de niet-westerse allochtonen is verhoudingsgewijs in vrijwel alle leeftijdsgroepen hoog. Zo ook onder kinderen tot vijftien jaar: op elke honderdduizend kinderen verdronken vanaf 1996 1,3 niet-westerse en 0,5 autochtone kinderen.

Minder kinderen verdrinken
Minder kinderen verdrinken (Foto: ANP)