Tour: Etappe 7 - We gaan klimmen

Zoals te verwachten was werd ook de zesde rit van deze Tour slaapverwekkend. Er gebeurde helemaal niets, zoals wel vaker tijdens deze Tour. Alleen de sprint was nog wel aardig om te zien. Er is tijdens deze Tour nog geen ploeg geweest die het heft in de slotkilometers in hand wist te nemen en dat vervolgens ook kon volhouden.

Het zijn best chaotische sprints, met ontsporende treintjes en sprinters die ineens nog uit het niets naar voren komen. Ook nu ging er weer van alles mis. Kittel was tot op een kilometer van de streep nergens te bekennen, maar kwam toch nog met een paar mannetjes naar voren. Een van die mannetjes zat ook ineens weer aan de andere kant van de weg de sprint aan te trekken, echt helpen deed het niet. Kittel kwam weer te kort en Cavendish ging er weer met de overwinning vandoor. Ook hij reed lange tijd niet echt vooraan, maar was er op het juiste moment wel. Kwam nog redelijk ver van achter, aan de rechterkant.

Dat was ook de kant waar je moest zitten, want de jongens op links raakten een beetje ingesloten, zoals Greipel en Groenewegen. Die vielen dus een beetje tegen, voornamelijk Greipel. Een gorilla is het tijdens deze Tour zeker nog niet. De sprinttrein van Groenewegen deed ook weer rare dingen, daar moet nog flink aan gesleuteld worden wil dat ooit iets worden. In 2018 moet het top zijn, is de doelstelling. Misschien kunnen ze beter net als de KNVB er een tienjarenplan van maken. In 2026 weer terug aan de wereldtop, jawel. Hoe dan ook was het weer saai, maar we mogen hopen op beter. We werken toe naar de eerste rustdag, maar voor die er is krijgen de renners eerst nog drie lastige ritten in de Pyreneeën. Te beginnen met deze rit, op papier de minst zware van de drie, maar zwaar genoeg om het in ieder geval de moeite van het kijken waard te laten zijn.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De eerste van die drie lastige ritten begint in L'Isle-Jourdain, een dorpje met 8000 inwoners in het departement Gers, regio Midi-Pyrénées. We zitten een stukje ten zuidwesten van Montauban, de finishplaats van de vorige etappe. We zitten ook een stukje ten westen van Toulouse, om nog maar even een plaats te noemen die waarschijnlijk wat meer belletjes doet rinkelen. L'Isle-Jourdain is een debutant in de Tour, nog nooit eerder waren we hier. Het dorpje is niet echt heel erg boeiend. Ze hebben er een paar musea. Een museum over kerkklokken bijvoorbeeld, het Musée Européen d'Art Campanaire.

Sinds 2011 is er ook een of ander museum waar je nogal wat over fietsen kan vinden, Le Veloscope. Het is nogal een gekkenhuis, zo is er een minibaan van 37 meter, waar je over kan fietsen. Ideaal voor een eerste kennismaking met het baanwielrennen. Er hangen allerlei fietsen aan de muur en je kan er nog veel meer over fietsen te weten komen. Daarnaast wordt er jaarlijks een evenment georganiseerd, dat Velo en Fête heet. In L'Isle-Jourdain weten ze wel wat goed is. Hoewel dit niet helemaal klopt, want er is ook een McDonalds in dit dorp en dat is een verderfelijke keten. Verder is het niet echt een mooi dorp, de zoektocht naar een fraaie afbeelding valt vies tegen. Het opvallendste is toch wel die kleine baan in de Veloscope.

We gaan de Pyreneeën in, maar daar zitten we nog niet. Derhalve is het eerste deel van deze rit vlak. Het begin van de rit is eenvoudig, we gaan richting het zuiden over een rechte weg. Tien kilometer lang volledig rechtdoor. Na die tien kilometer wel een paar bochtjes, omdat we door Samatan gaan fietsen. Van dit dorpje fietsen we naar het volgend, Lombez. In Lombez komen de renners op een weg terecht die ze de komende 40 kilometer zullen blijven volgen.Steeds dezelfde weg, wel af en toe een bochtje, maar de TomTom hoeft in ieder geval niet aangezet te worden. Wel een prima weg, breed genoeg en in goede staat.

Fietsen op het wielerbaantje in de Veloscope (Bron: YouTube)

Aangezien we richting het zuiden fietsen begint de weg wel steeds een beetje meer op te lopen. Na een kleine 50 kilometer komen de renners door Boulogne-sur-Gesse (niet te verwarren met Boulogne-sur-Mer) en hier staat een kerk. Verder is er niet zo gek veel te doen, het is wel een beetje een dooie boel in dit deel van Frankrijk. Inmiddels zitten we overigens in het departement Haute-Garonne en weldra fietsen we het departement Hautes-Pyrénées binnen.

Na Boulogne-sur-Gesse loopt het nog even verder omhoog, waarna er ook nog een korte afdaling is. De wegen zijn hier nog breed en goed, dus dat is allemaal prima te doen. Het gaat een aantal keer omhoog en een aantal keer omlaag, maar zonder dat het ergens echt steil wordt. De komende kilometers zijn er vijf korte klimmetjes, die zonder uitzondering best wel simpel zijn. Het parcours wordt wat bochtiger en vooral ook bosrijker. De omgeving begint steeds mooier te worden. Overigens fietsen we na een korte onderbreking nog steeds op dezelfde weg. De parcoursbouwers zijn echt verschrikkelijk lui geweest.

Pas na 90 kilometer koers, in Chelle-Debat slaan de renners linksaf en komen ze op een andere weg terecht. Voor die tijd krijgen ze eerst nog de korte klimmetjes en passeren ze een aantal dorpjes, zoals Trie-sur-Baïse, Puntous en Castelnau-Magnoac. Erg fraaie dorpjes zijn het over het algemeen niet. Dit deel van de rit moet het vooral van natuurlijk schoon hebben. Zo is er na Castelnau-Magnaoc een mooie afdaling langs een aantal meertjes. Idyllisch hoor.

Na zo lang op dezelfde, brede weg te hebben gereden is het nu tijd voor een andere weg. Die weg is meteen een stuk slechter en minder breed. Na een aantal kilometer in westelijke richting te hebben gefietst gaan we nu weer echt volledig richting het zuiden, op weg naar de Pyreneeën. Het is nog een kilometer of 15 vlak, tot Tournay. Een paar kilometer voor Tournay fietsen de renners door Bordes en hier verlaten ze het wat kleinere weggetje weer om op een enorm brede weg terecht te komen. Van Tournay rijden de renners speciaal voor Marcel Kittel richting het dorpje Ozon. Iets verderop rijden we door Lanespede en hier begint de eerste echte klim van de dag zo'n beetje.

Het stukje afdalen na Castelnau-Magnaoc bezorgt ons een prachtig uitzicht
Het stukje afdalen na Castelnau-Magnaoc bezorgt ons een prachtig uitzicht

De Côte de Capvern is 7,7 kilometer lang en 3,1% gemiddeld, dus niet heel zwaar. Het loopt al een aantal kilometer omhoog voordat de klim echt begint, maar dat is al helemaal vals plat. De klim wordt nooit echt zwaar. Het is bepaald geen uitdaging. Verschillen gaan hier nog niet gemaakt worden. Boven komen de renners uit in het dorpje Capvern, na 117 kilometer. Nog iets meer dan 40 kilometer tot de finish, het gaat bijna leuk worden. Na Capvern loopt het nog even een klein beetje omhoog, maar dat is haast vlak. Het loopt ook nog even licht naar beneden, maar dat is over een grote weg met weinig bochten. Daarna is het weer helemaal vlak, tussen La Barthe-de-Neste en de tussensprint van de dag. Die tussensprint is in Sarrancolin, na 137 kilometer. Sarrancolin is een klein dorpje met 600 inwoners.

Niet de meest inspirerende rit tot nu toe, maar wie weet komt daar in het slot nog wel verandering in. Een paar kilometer na Sarrancolin is het tijd voor de slotklim van vandaag, de Col d'Aspin. We fietsen naar het dorpje Arreau, waar we na 143 kilometer aankomen. Hier gaat de slotklim echt beginnen. Dit is bekend terrein voor de renners, tijdens de elfde rit van de Tour van 2015, van Pau naar Cauterets, reden we ook over de Aspin en was de aanloop hetzelfde. De Col d'Aspin is een beklimming van de eerste categorie, 12 kilometer lang en 6,5% gemiddeld.

De klim begint redelijk makkelijk, een kilometer aan 5% en een kilometer aan 3,5%. Daarna wordt het toch even wat zwaarder met een kilometer aan 7%. Na die derde kilometer van de klim komt het niet meer onder de 6%. Een onregelmatige klim, hele stroken aan 9% worden afgewisseld met stukken van zes of zeven procent. Het laatste deel van de klim is het zwaarste. Het is best een bochtige klim, met een redelijk smalle weg. Wel een mooie klim, er is eigenlijk bijna altijd wel een mooi uitzicht. Uiteindelijk is het niet de zwaarste klim van allemaal, we mogen niet verwachten dat hier ineens grote namen gaan lossen. Na 155 kilometer koers komen de renners boven, het is dan nog een kilometer of zeven tot de streep.

De Col d'Aspin (Bron: Letour.fr)
De Col d'Aspin (Bron: Letour.fr)

De Col d'Aspin is een klim die al ontzettend vaak is voorgekomen in de Tour. Vorig jaar dus nog, bijvoorbeeld. Dat was wel een andere rit toen, in die rit zat ook nog de Tourmalet. Daarom werd er op deze klim niet echt gekoerst, er kwamen nog grotere uitdagingen aan. Mijn favoriete beklimming van de Aspin is toch wel overduidelijk die van 2008. In een rit van Toulouse naar Bagnères-de-Bigorre snelde Riccardo Ricco weg uit het peloton. Op deze klim scheurde hij op het buitenblad naar boven en bezorgde hij iedereen die hij inhaalde een verkoudheid. Hij won de rit, met verve. Helaas werd hij daarna betrapt en uit de Tour gezet, maar gelukkig hebben we de beelden nog. De rit die we nu gaan krijgen is wel vergelijkbaar met deze rit. Wie wordt de nieuwe Ricco? Hopelijk is er wel iemand die in ieder geval wil proberen zijn voorbeeld te volgen, want op deze klim heb je wel een fantastische mafkees nodig om voor nog wat spektakel te zorgen. Dit overigens geheel terzijde.

We zitten op zeven kilometer van de streep en gaan nog even gezellig afdalen richting Lac de Payolle. De beklimming van de Aspin gaat over een redelijk smalle weg en dat geldt ook voor de afdaling. De afdaling van deze klim is bepaald niet eenvoudig. De weg is redelijk smal, maar vooral heel bochtig. In het begin van de afdaling wordt er door een bos gereden, waardoor de meeste bochten nogal onoverzichtelijk zijn. Er zitten een aantal onvoorspelbare bochten in, je lijkt naar links te draaien maar bijna meteen gaat het weer naar rechts, dat soort dingen. De afdaling is wel kort, omdat we halverwege de afdaling alweer af gaan slaan om richting de finishplaats te fietsen.Er wordt zes kilometer lang afgedaald en de eerste vier daarvan zijn vooral lastig. Er zitten richting het eind ook nog een paar haarspeldbochten in het parcours, die het allemaal nog wat ingewikkelder maken.

De lachwekkende aanval van massadopeur Ricco in 2008 (Bron: YouTube)

Na de vier lastige kilometers komen de renners uit het bos en wordt de afdaling overzichtelijker. Ze zien La Payolle al liggen. Ze komen nu ook weer op een bredere weg terecht, maar met iets meer dan één kilometer te gaan houdt dat feest op. In de slotkilometer gaat het omhoog richting Lac de Payolle, maar voor ze aan dit slotklimmetje beginnen draaien ze van de grote weg scherp linksaf over een smal bruggetje. Een aankomst met een kleine groep kan nog wel grappig worden daardoor. De laatste kilometer stelt niet heel veel voor. Het gaat nog wel even kort aan 4% omhoog, maar richting de streep is het volledig vals plat. De streep ligt overigens totaal in het midden van het niets. Links is gras en rechts is gras, verder niets. Het meer van Payolle is niet eens te zien.

Lac de Payolle is dus de finishplaats, hoewel we niet eens langs het meer finishen. We finishen precies tussen het gehucht Payolle en het meer in. De Tour is hier nog nooit geweest en dat is best begrijpelijk. Het is best een merkwaardige finish. Letterlijk in het niets, maar ook niet nog extra spectaculair gemaakt door een muurtje of iets. Nee, een kilometer vals plat na een korte afdaling. Er zijn twee wegen langs het meer. De ene weg brengt je naar een skigebiedje met allerlei appartementjes en dat soort dingen, de andere weg brengt je naar helemaal niets. We volgen de weg die ons naar helemaal niets brengt, ik mis heel even de logica.

In ieder geval, het Lac de Payolle is een aangelegd meer, dat in de winter helemaal bevroren is. Het zou dus geen slecht idee zijn om Herbert Dijkstra hier achter te laten, kan hij mooi in de winter commentaar gaan geven en hebben wij er verder geen last meer van, hoewel ik er sowieso geen last van heb omdat ik niet zo dom ben om naar de NOS te luisteren. Enfin, het meer is het centrum van een skigebiedje en het is een belangrijke toeristische trekpleister, waar je allerlei dingen kan doen, zoals mountainbiken, langlaufen (hoewel dat nu lastig gaat worden), wandelen, een tochtje met de hondenslee (nu ook vrij lastig), paardrijden en paragliding. Gekkenhuis in de Pyreneeën, je leest het wel. Op het meer zelf kan je ook nog vissen, kanoën, kajakken en windsurfen. Alles kan.

Het Lac de Payolle, waar ergens in de buurt gefinished wordt (Foto: WikiCommons)
Het Lac de Payolle, waar ergens in de buurt gefinished wordt (Foto: WikiCommons)

Het is zomer en dat blijft het ook nog even. Qua temperaturen tenminste, want het gaat morgen weer richting de 30 graden. 27 graden, waarschijnlijk. Als de renners vertrekken zal het ook nog droog zijn, maar de verwachting is dat het in de Pyreneeën flink gaat regenen. Aan de voet van de Aspin, in Arreau, is er zo'n 80% kans op neerslag rond het middaguur. De afdaling, die droog al niet makkelijk is, kan door de regen helemaal gevaarlijk gaan worden. Ik stel voor dat we allemaal een kaarsje aan gaan steken voor Wilco Kelderman. De luchtvochtigheid zal ook hoog zijn, dat kan ook z'n effect hebben op sommige renners.

Het is een korte etappe, dus de start zal pas vrij laat zijn. Om 13:10 start de rit en vijf minuten later is de neutralisatie ook afgelopen. De finish wordt verwacht tussen 17:07 en 17:32. Het mag ondertussen geen verrassing meer zijn, maar de uitzending zal beginnen om 14:10. Praktisch de hele rit zal uitgezonden worden dus, hoewel je het eerste deel van de rit absoluut niet hoeft te zien. Het is grotendeels vlak, dus als de kopgroep gevlogen is zal het tot de beklimmingen niet om aan te gluren zijn.

Voorspelling

Deze rit is voor de klassementsrenners in principe niet heel interessant. De Aspin is niet verschrikkelijk lastig en er komen na deze rit nog twee veel lastigere ritten. Daarom heb ik zo'n vermoeden dat dit een rit voor wat vroege vluchters gaat zijn. Waarschijnlijk gaan ploegen als Sky en Movistar dit niet controleren, omdat er niet veel valt te winnen. De beklimmingen zijn niet lastig genoeg en de afdaling aan het eind zal renners als Froome ook niet echt aanspreken.

Ik zou Lotto Djumbo willen adviseren om massaal in de aanval te gaan. Lijkt me dat hier wel een aardig grote groep moet kunnen wegrijden. Greg heeft een voorsprong van minstens vijf minuten op de rest, dus ook BMC zal niet snel gaan rijden. Namen noemen is dan altijd lastig, zeker aan het begin van de Tour. Dus daarom nu vijf willekeurige namen, waarvan het al een godswonder zou zijn als er uiteindelijk eentje in de kopgroep blijkt te zitten.

1. Costa. Dit is een typische etappe voor Rui. Hij heeft vooraf al aangegeven zijn etappes uit te kiezen in een poging weer wat ritten te winnen en daarom heeft hij nu ook al wat achterstand opgelopen. Hij staat al bijna 14 minuten achter Greg en daarmee negen minuten achter de favorieten voor de eindzege. Krijgt dus in ieder geval de nodige ruimte en als hij eenmaal in een kopgroepje zit is hij vaak enorm sterk, dat heeft hij in het verleden al vaak genoeg laten zien.

2. Majka. Ik denk dat deze grappige Pool weer bij zo'n beetje iedere gelegenheid in de aanval gaat. Blijkbaar heeft zijn ploeg nu al geen vertrouwen meer in Bertje, dus dan heeft hij vrij baan. Moet wel beter opletten dan een paar ritten geleden, anders wordt hij weer op een lullige manier naar huis gereden.

3. Konrad. Dit is een Oostenrijkse klimmer van Bora. Ik heb hem nog niet in beeld gezien, maar daar mag hij van mij wel verandering in brengen. Huzarksi en Barta kennen we ondertussen wel, kom maar door met Konrad en Buchmann.

4. Duchesne. Want er moet eigenlijk iedere rit wel iemand van Direct Energie in de aanval. Voeckler en Sicard hebben we al gehad, dus nu is het weer tijd voor een andere. Duchesne was aan het begin van het jaar lekker bezig en ging toen veelvuldig in de aanval. Mag hij nu ook wel doen, lijkt me niks mis mee.

5. Bennett. Nu even wel Sjors! Als Lotto Jumbo morgen niet in de aanval gaan wil ik graag een petitie starten om die ploeg uit de koers te laten verwijderen.