Ferrari vangt opnieuw meeste geld in Formule 1

Ferrari heeft in 2014 opnieuw het meeste geld in de Formule 1 verdiend. De Italianen streken voor afgelopen seizoen 164 miljoen dollar op, ondanks dat de scharlakenrode bolides er in het klassement niet aan te pas kwamen. Dit komt door de hoge deelnamebonus die de Italianen ontvangen.

Tweede team op de lijst is Red Bull Racing dat na vier titels op rij nu genoegen moest nemen met de tweede positie in het constructeurskampioenschap. Toch leverde de combinatie van prijzengeld en deelname de Oostenrijkers 156 miljoen dollar op. Kampioen Mercedes moest het met 'slechts' 126 miljoen dollar doen.

De vijf grote teams krijgen naast hun prijzengeld ook een deelnamebonus die gebaseerd is op de uitslagen in het constructeurskampioenschap van de afgelopen jaren. Uitzondering is Ferrari dat nog een aparte deelnamebonus krijgt. Op basis van de bonussen verdiende McLaren over 2014 98 miljoen dollar (vijfde constructeur), terwijl Willams als derde in het constructeurskampioenschap eindigde en 83 miljoen op mocht strijken.

Force India werd vlak achter McLaren zesde in het constructeurskampioenschap, maar krijgt doordat het geen bonus ontvangt slechts 60 miljoen dollar overgemaakt. Marussia, dat dankzij de twee punten van Jules Bianchi in Monaco, als negende eindigde krijgt 48 miljoen dollar.

De omzet van de Formule 1 wordt geschat op 1,65 miljard dollar. Hiervan is 1,32 miljard uitgekeerd, waarvan 884 miljoen dollar aan de teams. Van de 1,32 miljard wordt 47,5 procent aan de teams uitgekeerd op basis van de positie in het constructeurskampioenschap, vijf procent van de totale winst is voor Ferrari als deelnamebonus, terwijl de overige 12,5 procent via historische betalingen en constructeursbonussen verdeeld worden. Tot slot wordt 35 procent uitgekeerd aan de aandeelhouders van de sport. Deze ingewikkelde structuur is hier nog eens na te lezen.

De verdeling van gelden aan de teams in miljoenen dollars:

*= onder prijzengeld valt ook het gelijke aandeel dat de top tien teams ontvangen vanwege de deelname in 2014