Politie Macedonië in gevecht met gewapende groep

Speciale eenheden van de politie van Macedonië hebben zaterdag en zondag slag geleverd met gewapende etnische Albanezen in de noordelijke stad Kumanovo. Zondagmiddag was de strijd voorbij; acht politiemensen en veertien tegenstanders kwamen om het leven en 37 agenten raakten gewond, zei een woordvoerder van het Macedonische ministerie van binnenlandse zaken.

Premier Nikola Gruevski zei dat de groep het voorzien had op staatsinstellingen, sportevenementen en winkelcentra. Zij telde geharde strijders met gevechtservaring opgedaan in de regio en het Midden-Oosten. "Een van de doelen van de groep was op zijn minst Macedonië te destabiliseren", zei de premier, die de politie omstandig complimenteerde met het uitschakelen van de groep. Hij zei dat de politietroepen, 'met agenten uit alle etnische groepen, een professionele, heroïsche en patriottische operatie hebben volbracht'. Gruevski benadrukte ook dat leden van de etnisch-Albanese minderheid van Macedonië zelf geen steun gaven aan de gewapende groep.

Woordvoerder Ivo Kotevski van het ministerie van binnenlandse zaken zei dat sommige leden van de gewapende groep uniformen droegen met insignes van het UCK of het Bevrijdingsleger van Kosovo. Deze etnisch Albanese groep vocht in 1998-99 tegen de Servische troepen in Kosovo en zou ondertussen ontbonden moeten zijn.

Kotevski zei dat 'een van de gevaarlijkste terroristische groepen in de Balkan nu is geneutraliseerd'. Hij beschuldigde vijf leden van de 44 leden tellende groep, allen ingezetenen van Kosovo, van het opzetten van paramilitaire cellen. De leden van de groep zouden begin mei Macedonië binnen zijn gegaan om aanvallen op staatsinstellingen uit te voeren. De groep vond onderdak in Diva Naselba, een woonwijk in het westen van Kumanovo, waar de politie op een groot arsenaal aan wapens stuitte.

Dertig leden van de groep gaven zich over. Zij zijn aangeklaagd wegens terrorisme en worden later zondag aan een onderzoeksrechter voorgeleid. De Macedonische regering kondigde twee dagen rouw af en president Gjorge Ivanov riep de Nationale Veiligheidsraad bijeen. Vlaggen op overheidsgebouwen werden halfstok gehangen en sportevenementen en politieke bijeenkomsten werden afgelast.

Macedonië maakt momenteel zijn diepste politieke crisis door sinds het land zich in 1991 afscheidde van Joegoslavië. Regering en oppositie beschuldigen elkaar ervan het land te willen destabiliseren, hetzij om de macht te behouden, hetzij om die in handen te krijgen. Sommige analisten vrezen dat leiders in beide kampen etnisch geweld willen uitlokken om dit voor elkaar te krijgen.

Kumanovo is een etnisch verdeelde stad op veertig kilometer ten noorden van de hoofdstad Skopje, niet ver van de grens met Kosovo en Servië. In 2001 werd er gevochten tussen etnisch Albanese rebellen en regeringsstrijdkrachten. De Albanezen, die ongeveer een kwart uitmaken van de Macedonische bevolking van twee miljoen mensen, namen in 2001 de wapens op om meer rechten te eisen. Een onder westerse bemiddeling tot stand gekomen vredesakkoord maakte na zes maanden een einde aan die strijd.

Europees commissaris voor uitbreidingszaken Johannes Hahn sprak in een verklaring zijn 'diepe zorg' uit over de gebeurtenissen in Kumanovo. "Ik roep alle partijen op tot uiterste terughoudendheid. Iedere verdere escalatie moet vermeden worden, in het belang van de algehele stabiliteit van het land", zei hij.

Ongeveer twee weken geleden viel een groep van ongeveer veertig mannen in UCK-uniformen een wachttoren van de politie aan in Gosince, aan de noordgrens van Macedonië met Kosovo. De aanwezige agenten werden enige tijd gegijzeld. De autoriteiten spraken toentertijd van een 'zeer ernstig' incident en verklaarden dat Macedonië 'doelwit van een terroristische aanval' was.