Zwemmer Verschuren klimt eindelijk uit dal

Ondanks jaren met tegenvallende prestaties bleef Sebastiaan Verschuren altijd geloven in zichzelf. De 26-jarige Amsterdammer wist dat hij ooit zou kunnen bewijzen dat zijn superrace bij de Olympische Spelen in 2012 geen eenmalige uitschieter was. Op de openingsdag van de Swim Cup in Eindhoven kreeg de zwemmer eindelijk zijn gelijk. Met 48,25 op de 100 meter vrije slag, zijn beste tijd in drie jaar, kwalificeerde hij zich voor de wereldkampioenschappen deze zomer in de Russische stad Kazan.

"Na een mislukt WK in Barcelona en een tegenvallend EK in Berlijn heb ik zeker wel in een dal gezeten", bekende Verschuren in het Pieter van den Hoogenbandstadion. "Maar de laatste maanden had ik al het gevoel dat ik eruit aan het klimmen was. Sinds Londen 2012 ging het in de trainingen heel goed, maar het kwam er in de wedstrijden niet uit. Ik wist dat dit een keer moest gebeuren. Het is wel een opluchting voor mij dat het eindelijk is gelukt een goede tijd neer te zetten. Dit is voor mij geen stap de goede kant op, maar een sprong."

Verschuren verraste in Londen bij de Spelen van 2012 op de 100 vrij met de vijfde plaats (47,88). Hij werd plotseling gezien als de nieuwe Van den Hoogenband. Hij kon deze weelde echter niet dragen, want de wereldtitelstrijd van 2013 en de Europese kampioenschappen vorig jaar liepen voor hem uit op een grote teleurstelling. Na zijn tegenvallende prestaties in Berlijn overwoog hij te breken met zijn coach Martin Truijens. Na vele gesprekken besloten de twee toch met elkaar door te gaan.

Volgens Verschuren is er sindsdien behoorlijk wat veranderd. De samenstelling van de trainingsgroep is gewijzigd. "Er is een andere sfeer. Ik voel me daar goed bij." Ook traint hij ten minste een keer per week in Eindhoven, waar met de aanwezige techniek en kennis hard is gewerkt aan de verbetering van zijn start en keerpunt. "De techniek hebben we in Amsterdam ook, maar hier kijken er toch een paar andere ogen naar. Dat heeft mij heel erg geholpen. Mijn start is nu een tiende van een seconde sneller dan bij de Spelen in 2012. Voor het keerpunt blijk ik nog minder aanleg te hebben. Daar gaan we na de Swim Cup heel hard aan werken."