Obama: 'Stemplicht beperkt macht rijken'

Niet alleen in Nederland maken politici zich zorgen over de lage opkomst bij verkiezingen. In de Verenigde Staten komen veel kiezers evenmin opdagen. President Obama blijkt wel wat te voelen voor een stemplicht, al is het alleen al om de macht van het grote geld te beperken.

Was het een verbale uitglijder of toch een serieus plan? Obama was woensdag in Cleveland, waar hij sprak over de rol van de middenklasse in de economie. Daar gaf hij een openhartig antwoord op de vraag hoe de invloed van het grote geld op de politiek kan worden beperkt. 'Als iedereen zou stemmen, zou dat het verschil maken. Niks zou het grote geld méér tegenwerken', aldus Obama, die eraan toevoegde dat hij deze opvatting voor het eerst publiekelijk deelde.

Bij tussentijdse verkiezingen in 2014 bracht slechts 37 procent van de stemgerechtigde Amerikanen zijn stem uit, blijkt uit cijfers. Ruim 144 miljoen mensen - meer dan de bevolking van Rusland - kwamen niet opdagen. 'Niet-stemmers zijn vaak jongeren of mensen met een laag inkomen. Ook zijn migranten en minderheden oververtegenwoordigd. Er is een reden waarom sommigen hen weg willen houden van de stembus', zei Obama. Miljonairs en miljardairs hebben dankzij hun donaties veel invloed op politieke campagnes.

Obama wees op andere landen waar een stemplicht geldt. In minstens 26 landen, waaronder België en Australië, is dat het geval. Wie niet komt opdagen bij verkiezingen kan een boete krijgen. En als deze niet wordt betaald, kan het zelfs op een celstraf uitdraaien. Obama: 'Als iedereen zou stemmen, zou het politieke landschap in ons land compleet veranderen.'

De uitspraken leidden al snel tot kritiek. Een Republikeinse politicus wijst erop dat niet gaan stemmen ook een legitieme keuze is. Een Australische professor waarschuwt ervoor dat je ongeïnteresseerde kiezers naar de stembus haalt en dat het democratisch gehalte daar onder lijdt.

Een woordvoerder van het Witte Huis zwakte donderdag de uitlatingen van Obama dan ook af. 'De opmerkingen van de president waren geen specifiek beleidsvoornemen voor de Verenigde Staten.'