Walrussen in de zomer noodgedwongen aan het strand

Duizenden walrussen die in de koude wateren van het Noordpoolgebied niet genoeg ijsschotsen kunnen vinden om op uit te rusten zijn in het noordwesten van Alaska massaal aan land gegaan. De Nationale Oceanische en Atmosferische Dienst (NOAA) telde zaterdag in de buurt van het eskimodorp Point Lay zo'n 35.000 dieren.

De walrussen werden halverwege september voor het eerst waargenomen. Ook werden vijftig karkassen aangetroffen, mogelijk van walrussen die bij een bestorming van het strand door hun soortgenoten om het leven zijn gekomen.

Walrussen brengen de wintermaanden door in de Beringzee. Jonge walrussen komen ter wereld op ijsschotsen die door oudere dieren worden gebruikt als springplank om op de zeebodem voedsel te verzamelen. In tegenstelling tot zeehonden kunnen walrussen niet ononderbroken blijven doorzwemmen. Ze gebruiken de ijsschotsen om te rusten en met hun lange slagtanden hijsen de walrussen zich weer op uit het water.

Door de opwarming van de aarde en de daarmee gepaard gaande hogere temperaturen in de zomer trekt het ijs zich in dit jaargetij verder terug naar het noorden, tot in de Noordelijke IJszee, waar het water te diep is voor walrussen. De dieren zoeken daarom naar alternatieve plekken om de zomer door te brengen en zijn in hun zoektocht onder meer op de noordwestkust van Alaska gestuit. Volgens het Wereldnatuurfonds zijn er ook grote groepen walrussen aan land gegaan aan de Russische zijde van de Tsjoektsjenzee, die ten noorden van de Beringzee ligt.