Defensie breidt onderzoek naar chroomverf uit

Defensie breidt de onderzoeken naar het gebruik van chroomhoudende verf uit. Nu gaat ook worden gekeken naar drie andere voormalige NAVO-depots en alle locaties binnen defensie waar is of wordt gewerkt met chroomhoudende verven of primers. Dat heeft minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) donderdag aan de Tweede Kamer laten weten.

Eerder werd al een onderzoek gestart naar de huidige veiligheidsomstandigheden op de voormalige NAVO-depots in Eijgelshoven en Brunssum. De minister wilde pas aan het onderzoek op de andere drie depots van de NAVO in Ter Apel, Coevorden en Vriezeveen beginnen als de uitkomst van de Limburgse onderzoeken bekend zou zijn. Dit onderzoek, dat moet uitwijzen of er gezondheidsrisico's zijn voor huidige en toekomstige medewerkers, wordt nu versneld uitgevoerd.

Ook loopt een historisch onderzoek naar alle rapporten en onderzoeken over de voormalige NAVO-depots. Hennis wil dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar die informatie gaat kijken. Bovendien wordt dit onderzoek uitgebreid naar alle locaties binnen defensie waar is of wordt gewerkt met chroomhoudende verven of primers.

De minister laat verder weten dat vooralsnog 515 medewerkers en oud-medewerkers die hebben gewerkt met het kankerverwekkende chroom-6 of de camouflageverf CARC met daarin chroom-6 zich hebben laten registreren bij een meldpunt. Ongeveer een op de vijf van deze mensen heeft medische klachten. In oktober volgen bijeenkomsten voor medewerkers en oud-medewerkers.

Tot eind jaren negentig zouden medewerkers niet of nauwelijks tegen chroom-6 zijn beschermd.