Iraakse premier wil geen buitenlandse militairen in Irak

De nieuwe Iraakse premier Haider al-Abadi vindt het nodig noch wenselijk dat buitenlandse grondtroepen in zijn land helpen bij de bestrijding van de extremistische organisatie Islamitische Staat. Dat zei hij woensdag in een interview met persbureau AP.

Generaal Martin Dempsey, de hoogste militair bij de Amerikaanse krijgsmacht, adviseerde dinsdag nog dat een inzet van grondtroepen noodzakelijk zou kunnen zijn als de operaties om IS omver te werpen niet succesvol blijken. De luchtaanvallen van de Verenigde Staten zijn nuttig, vindt Al-Abadi, maar van buitenlandse militairen op Iraakse bodem 'is geen sprake'. "Dat is niet alleen niet noodzakelijk", zei hij. "We willen ze niet. We staan ze niet toe. Punt."

Wel dringt Al-Abadi er bij de internationale gemeenschap op aan dat IS ook in buurland Syrië wordt bestreden. "De gevechten duren voort tenzij ISIL (IS, red.) wordt getroffen in Syrië", aldus Al-Abadi. "Het is de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap - bovenal van de regering van de Verenigde Staten - om iets te doen aan ISIL in Syrië."

"We kunnen het ons niet veroorloven om onze buren te bestrijden, zelfs als we het op veel gebieden oneens zijn", zei Al-Abadi. "Dit zijn onze buren. We willen geen problemen met ze. Voor ons is de soevereiniteit van Syrië zeer belangrijk".

Islamitische Staat werd opgericht in Irak maar heeft zich verspreid naar Syrië. Geholpen door de burgeroorlog kreeg de beweging delen van het land in handen. Vervolgens namen de strijders van de groep grote gebieden in van Noord- en West-Irak.