'Radicalisering vaak binnen 1 maand'

Bij islamitische jongeren die radicaliseren voltrekt dat proces zich vaak binnen enkele weken. Ze komen veelal uit middenklassemilieus. In korte tijd stoppen ze met school en reizen met een groep vrienden naar Syrië of Irak, aldus bijzonder hoogleraar radicaliseringsstudies Bertjan Doosje van de Universiteit van Amsterdam.

Volgens de professor, werkzaam bij de afdeling sociale politicologie, denken veel mensen onterecht dat het om domme jongeren gaat die makkelijk te indoctrineren zijn. Maar er blijkt juist dat ze doorgaans bovengemiddeld zijn opgeleid. Ze besluiten te vertrekken na een zoektocht naar zingeving, een zogeheten significance quest, die in hun ogen gaat over goed tegen kwaad. Opvallend genoeg vervullen extreem gewelddadige filmpjes zoals van de onthoofding van Amerikanen onlangs daarbij een wervende rol.

Tweederangsburger
Doosje schetst in universiteitsblad Folia een veelvoorkomend scenario. "Stel, je bent een Marokkaanse jongen in Amsterdam West. Je ouders zijn islamitisch maar zelf doe je daar eigenlijk niet veel mee. Je kunt geen werk of stageplek vinden." Dergelijke jongeren voelen zich zowel in Nederland als Marokko tweederangsburger: ze menen dat ze eigenlijk nergens thuishoren, stelt de hoogleraar. Hen is vervolgens gemakkelijk wijs te maken dat hun niet erg optimale positie komt doordat ze moslim zijn, en dat de wereld zich daartegen heeft gekeerd - en dat ze moeten vechten voor hun positie en die van andere moslims.

Die verklaring is volgens Doosje aantrekkelijk voor de jongeren, onder meer omdat het ze het gevoel geeft ergens bij te horen. Het moslim-zijn, wat eerst niet of nauwelijks van belang voor ze was, kan dan razendsnel belangrijker worden. In onderlingen discussies tussen gelijkgestemden worden opvattingen dan ook in rap tempo extremer. Vaak worden dan contacten verbroken met familie en schoolvrienden.

Docenten
Omdat radicalisering vaak op school plaatsheeft, is het volgens de professor van belang dat docenten signalen leren herkennen. Snelle veranderingen zoals lagere cijfers, minder interactie met klasgenoten kunnen indicaties zijn, maar kunnen ook domweg op moeilijkheden thuis duiden.

Bij het uiten van extremere opvattingen is het volgens Doosje van belang om niet te zeggen dat je dat niet mag vinden. Beter blijft de leraar interesse tonen door te vragen waarom de leerling een bepaalde mening heeft. "Het is belangrijk jongeren die afdrijven niet verder te vervreemden."

Inkomensongelijkheid
Volgens Doosje is algemeen geaccepteerd dat gebrek aan zelfvertrouwen een significante rol speelt bij radicalisering. Dit geldt ook voor gebrek aan vertrouwen in anderen en in de overheid. Dat geeft mensen sneller het idee dat ze voor zichzelf op moeten komen, stelt de wetenschapper. Daarmee beschouw je de problematiek echter enkel op individueel niveau.

De volgende stap is om te kijken of een soortgelijk verband er ook op landelijk niveau is, en daarvoor neemt Doosje inkomensongelijkheid als maatstaf. Dat houdt verband met het controversiële boek Kapitaal in de 21e eeuw waarin econoom Thomas Piketty waarschuwt voor verstrekkende maatschappelijke gevolgen van vermogensongelijkheid. De verzamelde data wijst volgens de hoogleraar op een verband tussen grote inkomensongelijkheid, gebrek aan vertrouwen, en een groter aantal radicale geweldsaanslagen. Dit werkt hij momenteel uit in een wetenschappelijk artikel.