'Nederlandse burgerinfiltrant in drugszaak België'

De Belgische en Nederlandse opsporingsdiensten hebben jarenlang een Nederlandse criminele burgerinfiltrant ingezet. Politie en justitie in Nederland werkten hieraan mee, terwijl de inzet van burgerinfiltranten in beide landen verboden is. Dat zegt advocaat Inez Weski donderdag in EenVandaag.

De infiltrant speelt volgens Weski, die een van de verdachten bijstaat, een sleutelrol in een Belgisch 'maffiaproces' tegen een Italiaans-Belgische familie uit Maasmechelen. Die gaf volgens justitie leiding aan cocaïnetransporten tussen Zuid-Amerika en de havens van Antwerpen en Rotterdam.

Vier broers, een zus en drie echtgenotes en hun handlangers moesten zich donderdag voor de rechtbank in Hasselt verantwoorden voor de cokesmokkel. Ze zouden 2700 kilo hebben verscheept, goed voor 82 miljoen euro. De komende weken komen nog dertig andere verdachten voor de rechter.

Het proces lijkt echter op losse schroeven te staan omdat het bewijs volgens Weski is gebaseerd op opsporingsmethoden die niet zijn toegestaan. Ook zou de infiltratie voor de rechters zijn geheimgehouden. Weski wil net als andere advocaten die betrokken zijn bij het proces dat justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De infiltrant is volgens het tv-programma een Nederlandse politie-informant uit het criminele milieu. Hij werkte van 2011 tot eind vorig jaar voor het team dat de familie achter de tralies moet krijgen en werd aangestuurd door Belgische en Nederlandse rechercheurs.

De zaak doet denken aan de IRT-affaire uit de jaren negentig. Politie en justitie werkten daarbij met criminelen samen en lieten drugstransporten door om door te dringen in de top van een criminele organisatie. Ze verloren echter de controle op de operatie. Door die zaak werd besloten dergelijke opsporingsmethoden niet meer toe te staan.