Amerikaanse terroristendatabank verdubbeld

Het aantal namen op de Amerikaanse lijst met vermoedelijke of bekende terroristen is de afgelopen jaren verdubbeld. Dat blijkt uit informatie in handen van persbureau AP. De lijst begon harder te groeien nadat in 2009 een bomaanslag op een vliegtuig mede dankzij een Nederlander op het nippertje werd voorkomen.

Eind 2013 stonden op de lijst 1,1 miljoen namen, blijkt uit cijfers van het National Counterterrorism Center (NCTC) dat de gegevens bijhoudt. In maart 2010 stonden er zo'n 550 duizend mensen op.

De Terrorist Identities Datamart Environment (TIDE) is een enorme, geheime database. Er staan terroristen, terreurverdachten en in sommige gevallen mensen die banden met vermoedelijke terroristen hebben op. TIDE levert gegevens voor kleinere lijsten die mensen reisbeperkingen opleggen naar of binnen de Verenigde Staten.

Tussen de 1,1 miljoen mensen in TIDE zitten zo'n 25 duizend Amerikanen. De overheid hoeft geen bewijs te hebben om mensen in het systeem op te nemen. Privacywaakhonden hebben kritiek op de lijst.

Aanleiding voor de groei van de terroristenlijst is de mislukte poging om een vliegtuig op te blazen boven Detroit, op Eerste Kerstdag 2009. Dat het toestel veilig aan de grond kon worden gezet was de verdienste van passagiers die ingrepen, met name de Nederlander Jasper Schuringa. De naam van de terrorist stond voor de aanslag wel in TIDE, maar hem waren geen reisbeperkingen opgelegd. Sindsdien zijn de criteria versoepeld om een vliegverbod te krijgen en leveren inlichtingendiensten meer namen aan voor TIDE.

TIDE werd opgezet na de aanslagen van 11 september, toen bleek dat het bestaande antiterreurprogramma niet toereikend was. In eerste instantie werden de gegevens bijgehouden met een rolodex en in papieren notitieboekjes, blijkt uit bewerkte foto's van het NCTC.