'Minder knippen en plakken voor mannen op de pabo'

Mannen moeten op de pabo geen kleuterstage als eerste stage doen, minder knippen en plakken en zich meer bezighouden met onderwijskundige vaardigheden. Nu ligt de nadruk te veel op zorgen. Deze en andere zaken moeten er toe leiden dat meer mannen zich gaan interesseren voor een baan in het basisonderwijs, meldt CNV Onderwijs op basis van de uitkomsten van een enquête.

Volgens de vakbond doen pabo's en onderwijsbesturen op dit moment te weinig om mannen te verleiden tot een baan als leraar. Uit cijfers blijkt dat het aantal mannelijke leraren sinds 2003 is gedaald van 22,8 naar 15,6 procent in 2012.

CNV noemt de cijfers 'verontrustend', omdat divers samengestelde teams beter presteren. Bovendien geven mannelijke leden bij de vakbond 'al langer aan dat er iets moet gebeuren'. CNV liet daarom een enquête rondgaan onder zowel vrouwelijke als mannelijke docenten. De vragenlijst werd door 2706 medewerkers in het primair onderwijs ingevuld.

"Volgens onze leden zijn mannen meer voor het onderwijs te interesseren door een beter salaris en meer carrièremogelijkheden te bieden, maar dat geldt natuurlijk ook voor vrouwen. Een zakelijker cultuur, meer nadruk op techniek en praktische vaardigheden, normale werkdagen, minder lullen en meer poetsen, meer specialisatie en terug naar de primaire taak, het lesgeven, zullen ook helpen om het vak aantrekkelijker te maken voor mannen", zegt voorzitter van CNV Onderwijs Joany Krijt.

Maar ook de pabo kan volgens de vakbond een duit in het zakje doen. "Geen kleuterstage als eerste stage, minder plakken en knippen en minder nadruk op zorgen en juist meer op het didactiek maken de opleiding aantrekkelijker volgens de respondenten", stelt Krijt.

De te nemen maatregelen in het onderwijs gelden volgens CNV alleen voor mannen. "Over het algemeen geven vrouwen aan dat ze het minder erg vinden om te knutselen en hebben ze vaker een voorkeur voor lesgeven in de onderbouw. Daarnaast zijn opleidingen zich onbewust steeds meer gaan richten op vrouwen, doordat er zo veel vrouwelijke studenten zijn", vertelt Krijt.

Wat wel in alle onderzoeken terugkomt als reden om af te haken en zowel voor mannen als vrouwen geldt, zijn de administratieve lasten. Die lopen volgens Krijt de spuigaten uit. " Daardoor gaan veel talentvolle mannen en vrouwen voor het onderwijs verloren."

Uit de vragenlijst van CNV blijkt dat op 4,2 procent van de scholen geen mannen werken als leraar. Op 13 procent van de scholen is slechts één man te vinden. Dat terwijl 86 procent van de respondenten aangeeft te merken dat jongens behoefte hebben aan mannen voor de klas. Meisjes zouden volgens 62 procent van de ondervraagden behoeften hebben aan een mannelijke leraar. Een overgrote meerderheid van 91 procent vindt het dan ook een slechte zaak dat er relatief weinig mannen werken in het primair onderwijs.