Protestantse kerkbanken steeds leger

De protestantse kerkbanken raken steeds leger. Het ledental stond begin dit jaar op 2.026.000 gelovigen, een daling van bijna drie procent vergeleken met 2012. Bijna vijftigduizend mensen lieten zich uitschrijven, blijkt vrijdag uit cijfers van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Het aantal protestanten neemt sinds 2007 gestaag af met vijftig- tot zestigduizend personen per jaar. Alleen in 2011 was er een kleine opleving, vanwege een verandering in de manier van registeren. Maar de dalende lijn zette zich daarna door.

De sterke vergrijzing speelt hierin een belangrijke rol. Een groot gedeelte van de 'verloren' gelovigen is overleden, terwijl de aanwas van nieuwe leden ver achterblijft. Zo kwamen er vorig jaar bijna 16.400 leden bij, het gaat dan om kinderen van kerkgangers plus mensen die overstapten van een andere kerk. Hier staat echter tegenover dat bijna 28 duizend protestanten overleden en bijna vijftigduizend mensen zich lieten uitschrijven.

Het totaal aantal leden van de kerk bedraagt twaalf procent van de Nederlandse bevolking, blijkt uit de cijfers. Het aantal belijdende leden is gedaald tot onder de vijf procent. Friesland is de meeste protestantse provincie, 26 procent van de bevolking is protestant. Noord-Brabant, Limburg en Noord-Holland bungelen onderaan de lijst.

De vergrijzing is ook terug te zien bij de predikanten. Begin dit jaar waren er slecht 140 predikanten jonger dan 35 jaar, hier tegenover staat dat er ruim 1950 voorgangers van vijftig jaar en ouder waren. Uit de cijfers blijkt dat het steeds moeilijker wordt om lege plekken op te vullen.