Suriname: einde aan rechten 'Suri-Nederlanders'

Suriname wil een einde maken aan een speciaal verdrag dat Nederlanders met Surinaamse roots bijzondere rechten geeft. Het land wil daarover met Nederland onderhandelen. Het verdrag werd bij het onafhankelijk worden van de ex-kolonie gesloten. De overeenkomst geeft tienduizenden Nederlanders met roots in Suriname in theorie dezelfde rechten als alle andere Surinamers.

Het gaat om de zogenoemde Toescheidingsovereenkomst. Daarin hebben Nederland en Suriname vastgelegd dat de Surinamers die vlak na de onafhankelijkheid in 1975 kozen voor de Nederlandse nationaliteit, toch het onvoorwaardelijke recht behouden zich met hun gezin in Suriname te vestigen. In hun land van herkomst moeten zij bovendien 'in alle opzichten' als Surinamers worden behandeld.

Al jarenlang wordt Suriname erop gewezen dat het zich niet aan die afspraak houdt. Zo moeten ook mensen die onder de Toescheidingsovereenkomst vallen een verblijfsvergunning aanvragen wanneer ze naar Suriname verhuizen. Daarnaast genieten ze er geen stemrecht.

De regering van president Desi Bouterse wil zelfs helemaal af van de overeenkomst. "Het verdrag heeft nooit gewerkt en het zal ook nooit werken", vertelt parlementslid Ricardo Panka, partijgenoot van president Bouterse, aan De Ware Tijd. "We hebben in het parlement intussen zelf een diasporawet gemaakt die personen van Surinaamse komaf verschillende rechten garandeert. Daardoor is de Toescheidingsovereenkomst overbodig geworden."

De nieuwe Surinaamse diasporawet gaat echter veel minder ver dan het oude verdrag met Nederland. Zo is er nog steeds geen sprake van stemrecht voor Surinaamse Nederlanders. Den Haag verzet zich dan ook tegen het voornemen. "We weten dat Suriname af wil van het verdrag, maar een eenzijdige opzegging is onmogelijk", reageert een woordvoerder van minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA). "De mening dat het verdrag nooit heeft gewerkt, delen wij niet. Het blijft voor ons verder van primair belang dat de rechten die zijn toegekend aan een groep Nederlanders van Surinaamse afkomst worden beschermd."

In 2008 dreigde Suriname er nog mee de Toescheidingsovereenkomst eenzijdig naast zich neer te leggen. Den Haag reageerde daarop dat het in dat geval zou stappen naar het Internationaal Gerechtshof. Zo ver is het nooit gekomen.