Nabestaanden bezoeken massagraf Bosnië

Honderden nabestaanden van slachtoffers van de Bosnische oorlog, die duurde van 1992 tot 1995, maken deze week een macabere reis. Deskundigen hebben met de grootste zorgvuldigheid de stoffelijke resten van slachtoffers uit een massagraf bij Tomasica gehaald en met behulp van dna-onderzoek hun identiteit achterhaald. Nabestaanden mogen de resten nu bekijken.

Tot dusver zijn er 430 slachtoffers aangetroffen in het massagraf. Het graf is tien meter diep en heeft een oppervlakte van vijfduizend vierkante meter. In het graf liggen islamitische Bosniërs en rooms-katholieke Kroaten die zijn omgebracht door het Bosnisch-Servische leger, dat een etnisch zuivere regio wilde bewerkstelligen. Velen vermoeden dat er nog veel meer slachtoffers in het massagraf liggen. Uit dagboeken van de voormalige Bosnisch-Servische legerleider Ratko Mladic lijkt op te maken dat lichamen uit het graf zijn gehaald en elders opnieuw zijn begraven. Dat maakt het extra lastig om slachtoffers te identificeren.

Een van de nabestaanden die naar Tomasica is afgereisd is Denisa Hegic. Met haar shawl tegen haar neus gedrukt, sloeg ze woensdag de zwarte lijkwade weg en raakte met trillende handen de schedel van haar moeder aan. De laatste keer dat ze haar moeder zag, lag ze bloedend op de vloer van hun woning, doodgeschoten door Bosnisch-Servische militairen. "Ik heb haar gevonden", zei Hegic zachtjes.

Mladic wordt berecht door het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag. Hij wordt vervolgd voor oorlogsmisdaden. Zestien Bosnische Serviërs zijn al veroordeeld. In totaal hebben zij 230 jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen.