Dikke dokter helpt obese patiënt minder vaak

Te dikke huisartsen helpen patiënten met overgewicht minder vaak dan hun collega's met een normaal lichaamsgewicht. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van gezondheidsinstituut Nivel en de Vrije Universiteit dat donderdag is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift BMC Obesity.

Dat dokters met overgewicht weinig werk maken van obesitas is volgens een onderzoeker van het Nivel niet heel verrassend. "Een huisarts met overgewicht functioneert op dit vlak natuurlijk ook minder als rolmodel voor zijn patiënten. Wellicht gelooft hij of zij zelf niet in het effect van een dieet."

Behalve te dikke huisartsen, blijken ook jongere dokters minder vaak in te grijpen bij overgewicht. Huisartsen onder de 48 jaar praten minder vaak met hun patiënten over hun lichaamsgewicht dan oudere collega's. Ze doen dit vaak pas als het overgewicht al is toegenomen tot obesitas.

Toch blijkt uit de publicatie dat het grootste deel van de huisartsen zich wel verantwoordelijk voelt voor de preventie en behandeling van obesitas. 82,9 procent ziet dit als zijn taak.

Nivel en de VU komen tot de conclusie dat de preventie en behandeling van obesitas in huisartsenpraktijken beter kan. Zo moet meer tijd worden uitgetrokken om overgewicht te bespreken. Dat hoeft de huisarts niet per se zelf te doen. Assistenten en diëtisten kunnen dat ook op zich nemen.

Het aantal mensen met overgewicht is de afgelopen jaren snel toegenomen. In Nederland nam het percentage te dikke mensen toe van 28,2 procent in 1981 naar 36,8 procent in 2011. Het aantal mensen met ernstig overgewicht verdubbelde in die periode van 5,3 naar 11,4 procent.