Valentijn: gevangen en onthoofd

De ware geschiedenis van Valentijnsdag is niet bezaaid met rozen, liefdesbrieven en chocolade. Misdaad, opsluiting en executie zijn de grondslag van de dag waarop we geparfumeerde lieve briefjes zenden naar geliefden en personen waar we op geilen.

In de geschiedenisboeken wordt gewag gemaakt van drie heiligen met de naam Valentijn, maar als we auteur Gregg Tobin mogen geloven, is er eentje die daadwerkelijk in aanmerking komt om de (onbedoeld) geestelijk vader te zijn van de dag der liefde.

Deze geestelijke wandelde rond in het Romeinse Rijk van de derde eeuw. Niet de meest ideale tijd om een ingezetene te zijn van de voormalig wereldmacht. De periode tussen 235 en 268 staat namelijk bekend als de Crisis van de derde eeuw. En daarmee wordt geen ingestorte huizenmarkt bedoeld, of het uiteenspatten van een financiële luchtbel. Ten tijde van deze crisis jeukte het van de burgeroorlogen, was er een groot verloop op de functie van Keizer en viel het rijk zelfs tijdelijk uiteen.

Om zichzelf en het rijk van voldoende soldaten te kunnen voorzien, bedacht Keizer Claudius II dat het wel handig zou zijn om een trouwverbod in te stellen. In al zijn wijsheid redeneerde Claudius dat ongetrouwde soldaten een stuk meer vechtlustig zouden zijn dan getrouwde.

Dit is het moment dat een vervelende spelbreker in de vorm van een Christelijke priester in het verhaal komt. Valentijn was namelijk van mening dat trouwen een heilig sacrament is. Een geschenk van God aan de mensheid. In het geniep begon Valentijn trouwdiensten te organiseren. Op deze manier konden veel jonge Romeinen elkaar toch nog het jawoord geven.

Maar… helaas, de plechtigheden werden ontdekt. Valentijn werd in de gevangenis gegooid. Desondanks gingen de verzoeken aan de heilige gewoon door. Tobin vermoedt dat het gebruik om elkaar brieven te sturen een afgeleide is van de brieven die Valentijn door de tralies ontving. Volgens Romeinse rechtspraak had de priester een behoorlijke misdaad begaan en hebben ze maar zijn kop eraf geslagen. De kerk maakte later een martelaar van hem, gestorven voor de liefde en de liefde aan God.

In de vijfde eeuw besloot Paus Gelasius I dat 14 februari voortaan de dag van Valentijn zou zijn. Latere schrijvers als Geoffrey Chaucer en William Shakespeare deden nog een flinke romantische duit in het zakje. Paus Paulus VI heeft in 1969 Valentijnsdag weer van de Katholieke liturgische kalender geschrapt.

Opvallend detail is trouwens dat de heidense Romeinen rond 15 februari iets vierden dat duidelijk enige raakvlakken heeft met Valentijsdag. Men vierde destijds Lupercalia, een vruchtbaarheidsfeest in de grot waar ooit de stichters van Rome, Romulus en Remus werden (op)gevoed door een wolvin. De avond voor Lupercalia was het echter traditie dat jonge mensen elkaar de liefde verklaarden. Hier komt waarschijnlijk de frase 'wil jij mijn Valentijn zijn?' vandaan.