Obama noemt geloofsvrijheid speerpunt

De mondiale geloofsvrijheid is belangrijk voor de nationale veiligheid en is een speerpunt in de Amerikaanse diplomatie. Dat heeft de Amerikaanse president Barack Obama donderdag gezegd tijdens het jaarlijkse Nationale Gebedsontbijt.

De uitspraken worden gezien als een oproep aan landen die geen geloofsvrijheid toestaan of bepaalde religieuze groepen niet beschermen om hun mensenrechtensituatie te verbeteren. Obama benadrukte dat dit beleid niet altijd gemakkelijk is, bijvoorbeeld wanneer er landen in het spel zijn die strategisch en economisch belangrijk zijn voor de Verenigde Staten, zoals China. "Ik benadruk dat China zijn potentieel alleen kan verwezenlijken wanneer het land universele mensenrechten beschermt, inclusief die van christenen, Tibetaanse boeddhisten en Oeigoerse moslims."

In het vredesoverleg tussen Israëliërs en Palestijnen 'maken wij duidelijk dat duurzame vrede geloofsvrijheid en toegang tot heilige plaatsen voor alle geloven vereist.' "In bredere zin stel ik dat geen enkele samenleving werkelijk kan slagen zonder de rechten van alle burgers te garanderen, inclusief die van religieuze minderheden", aldus Obama. "Of dat nou de Ahmadiyya in Pakistan, de Bahai in Iran of de Kopten in Egypte zijn." Obama bad ook voor Kenneth Bae, een Amerikaanse missionaris die vastzit in een Noord-Koreaans strafkamp en voor Saeed Abedini, een pastor uit de Amerikaanse staat Idaho die in een Iraanse gevangenis zit.