HRW: Wereld doet te weinig tegen geweld Syrië

Wereldleiders doen te weinig om gruweldaden in Syrië een halt toe te roepen. Die klacht uitte mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) dinsdag bij de verschijning van haar jaarrapport. Rusland en China hebben de VN-Veiligheidsraad "gecastreerd" en houden daarmee het doden van burgers door de strijdende partijen in stand, stelt de organisatie.

HRW wijst erop dat Rusland, met steun van China, tot nog toe consequent het Syrische regime beschermt. Daardoor komt het niet van eenduidige veroordelingen, wapenembargo’s of het inschakelen van het Internationaal Strafhof (ICC). Ook de VS doen niet hun best om een procedure bij het ICC van de grond te krijgen, aldus de mensenrechtenorganisatie.

Er zijn ook lichtpuntjes te vinden in het jaarverslag. Zo hebben de onthullingen van Edward Snowden, onder meer over het massaal bespioneren van communicatiestromen door de Amerikaanse inlichtingendienst NSA, geleid tot een internationale roep om verandering, constateert HRW met instemming.

In Afrikaanse brandhaarden gaat de internationale gemeenschap een stuk voortvarender te werk om burgers tegen geweld te beschermen dan in Syrië, constateert HRW. De organisatie noemt de vredesmissies in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Sudan als voorbeelden, maar tekent er wel bij aan dat "veel meer nodig is" om massamoorden te voorkomen.

Nog een belangrijke trend: regimes die de democratie heiligen, maar de belangrijkste rechten die bij democratisch bestuur horen aan de laars lappen. Goede voorbeelden daarvan zijn volgens de organisatie Myanmar en Egypte.

In Egypte hebben het afgelopen jaar zowel de Moslimbroederschap als de militairen die vervolgens aan de macht kwamen "de fatsoenlijke grenzen aan overheidsmacht genegeerd", stelt HRW. De situatie is verergerd sinds het leger de islamistische president Mohamed Mursi vorige zomer afzette, aldus de organisatie.