Roemenië: vrees Roemenen niet

Nederland hoeft niet te vrezen dat het land overspoeld wordt als Roemenen en Bulgaren vanaf 1 januari in de hele Europese Unie mogen werken. Dat heeft ambassadeur van Roemenië Ireny Comaroschi zondag gezegd in het discussieprogramma Buitenhof. Ze toonde zich verbaasd over de onderbuik van Nederland, die de komst van de Roemenen vreest.

De Telegraaf meldde dinsdag dat volgens onderzoek van Maurice de Hond zo'n tachtig procent van de bevolking tegen de vrije komst van Roemenen en Bulgaren is. Volgens Comaroschi stoelt dat gevoel niet op feiten en beschikbare gegevens. Er zijn volgens haar niet veel Roemenen in Nederland, en de verwachting is ook niet dat er veel bij komen.

De Roemenen die wel komen willen graag integreren. "Roemenen zijn een slag mensen dat graag wil integreren", aldus de ambassadeur. Daarom zouden Zuid-Europese landen als Spanje en Italië meer Roemenen trekken, vanwege de verwante taal. Volgens Comaroschi gaat het veelal om hooggekwalificeerde mensen.

De zorgen over criminaliteit snapt de ambassadeur. Criminaliteit moet bilateraal en op Europees niveau worden aangepakt, iets wat ook al zou gebeuren.

Ook op de arbeidsmarkt - die Roemenen zouden verpesten door genoegen te nemen met een lager loon dan het cao-loon - moeten misstanden volgens haar worden aangepakt. Tegelijkertijd wijst ze erop dat voor iedereen dezelfde regels moeten gelden. "Misbruik is nooit goed. Maar we moeten ons wel houden aan Europese waarden. Er zijn geen eerste- en tweederangsburgers in Europa."

De Tweede Kamer stemde dinsdag in grote meerderheid in met de vrije toelating van Roemenen en Bulgaren. Alleen PVV, SP en de Partij voor de Dieren willen dat werkvergunningen verplicht blijven. Toen Roemenië en Bulgarije in 2007 lid werden van de Europese Unie werd een maximale overgangstermijn van zeven jaar afgesproken.