'Neuroloog Jansen verminderd toerekeningsvatbaar'

De Twentse oud-neuroloog Ernst Jansen moet verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. Dat is de conclusie van psychiatrisch en psychologisch onderzoek naar Jansen. Zijn medicijnverslaving en een ernstig auto-ongeluk beïnvloedden diens functioneren. Ook is sprake van stoornissen, waaronder egocentrisme en narcisme.

Volgens de deskundigen lijkt sprake te zijn geweest van 'restverschijnselen na hersenletsel'. Die leidden bij Jansen tot cognitieve en gedragsveranderingen. Behalve zijn verslaving - vanaf eind jaren negentig - en de gevolgen van het auto-ongeluk uit 1990 achten de deskundigen het niet uitgesloten dat het gedrag van Jansen kan voortkomen uit beginnende dementie, een autismestoornis of een lichte depressie.

Het IQ van Jansen ligt volgens een van de onderzoekers lager dan je op basis van zijn beroep mag verwachten en schat in dat zijn intelligentieniveau vroeger hoger lag. Verder zou Jansen nauwelijks in staat zijn zich te verplaatsen in het perspectief van de ander.

Jansens zoon en een bevriende vakgenoot zeggen dat hij na het ongeval veranderde. Hij zou niet langer een flamboyante en spontane man zijn geweest, maar iemand die zich monomaan op zijn werk stortte, waarbij het correctiemechanisme faalde.

Zelf zei Jansen in de rechtbank zich in het rapport te herkennen. Wel vindt hij dat er te weinig aandacht is geweest voor zijn positie als 'kind van foute ouders' in de Tweede Wereldoorlog. "Dat heeft in publicitair en rechtskundig Nederland veel te weinig aandacht gekregen." Volgens hem was dat een 'taboe', dat in de puberteit en daarna schade berokkent.

Jansen stemde in juli in met het onderzoek. Eerder weigerde hij nog zijn medewerking. Een verzoek van advocaat Frank van Galen om aanvullend onderzoek werd door de rechtbank dinsdag afgewezen.