Koninklijke familie heeft mogelijk roofkunst

Het koninklijk huis moet een onderzoek naar roofkunst niet langer tegenwerken. Het is namelijk goed mogelijk dat de koninklijke collectie werk bevat dat in de Tweede Wereldoorlog is gestolen van joodse eigenaren, zeggen deskundigen zaterdag in Het Parool.

Een commissie concludeerde deze week dat in de collecties van 41 Nederlandse musea kunst is aangetroffen die mogelijk in de oorlog is geroofd. Het Paleis op de Dam weigerde aan het onderzoek mee te werken omdat 'de kans verwaarloosbaar is dat objecten met een problematische herkomstgeschiedenis in de collectie zitten'.

De voorzitter van de commissie, oud-directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Rudi Ekkart, betreurt de opstelling van het koninklijk huis. "Al was het maar om lastige vragen te voorkomen. Ik zal daar met degenen die hierover gaan, nog eens praten."

De privécollectie is nooit onderzocht op de aanwezigheid van roofkunst. Ronny Naftaniel, voormalig lid van een commissie die zich boog over teruggave van door de nazi's ontvreemde kunst, vindt dat volgens de krant onterecht.

Naftaniel wijst erop dat prins Bernhard contacten onderhield met de Duitse nazibankier Alois Miedl, die een fortuin vergaarde met de gote kunstcollectie van de joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker. Na de oorlog vluchtte Miedl met twintig waardevolle werken die nog altijd zoek zijn naar Spanje. "Ook daarna heeft hij contact met Bernhard gehad."

Pieter den Hollander, schrijver van een boek over de Goudstikkercollectie, zegt in de krant over 'goede aanwijzingen' te beschikken dat zich in de koninklijke paleizen roofkunst bevindt. Het ligt volgens hem voor de hand dat hier een keer naar wordt gekeken.