FOK!toen: de Dodenspoorlijn van Birma

Voor de FOK!toen van vandaag keren we zeventig jaar terug in de tijd. Het was namelijk op zondag 17 oktober 1943 dat de bouw van de beruchte Birmaspoorlijn, ook wel bekend als de Dodenspoorlijn of Birma-Siamspoorweg, werd afgerond. De beruchte spoorweg van Siam (het huidige Thailand) naar Birma (het huidige Myanmar) was een Japans project, ontstaan uit een behoefte aan betere logistieke verbindingen om het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog in Birma te kunnen bevoorraden. Japanse ingenieurs hadden wel eens een berekening gemaakt hoelang het zou duren om een spoorverbinding te maken tussen de twee landen en dachten dat het minstens vijf jaar zou gaan duren voordat de spoorlijn aangelegd zou zijn. Met behulp van krijgsgevangenen en dwangarbeiders werd de spoorweg in slechts 16 maanden voltooid.

Krijgsgevangenen aan het werk in Birma
Krijgsgevangenen aan het werk in Birma

De aanleg van een onmogelijke spoorlijn

Voor de totstandkoming van de Birmaspoorlijn  moeten we terug naar het begin van de twintigste eeuw. Vanaf 1824 was het land een Britse kolonie geweest, maar de Britten dachten in 1912 dat het onmogelijk was om een spoorlijn aan te leggen door het ondoordringbare heuvelachtige oerwoud met zijn vele rivieren. Daar kwam dertig jaar later  verandering in.

Uit de The Central Queensland Herald van 1 januari 1942
Uit de The Central Queensland Herald van 1 januari 1942

Het Imperialistische Japanse leger was begin 1942 via Thailand Birma binnengevallen en had daarbij een groot deel van het land en haar bestuur overgenomen. In de zomer van 1942 had het Keizerlijke Japanse leger een internationaal leger van meer dan een kwart miljoen dwangarbeiders bijeengejaagd in het onbegaanbare grensgebied tussen Siam en Birma. Japan had na een aantal overwinningen een groot aantal gebieden in Zuidoost Azië en de Pacific in bezit gekregen, maar halverwege 1942 werd het land een halt toegeroepen.

Uit de Cairns Post van 28 juni 1943
Uit de Cairns Post van 28 juni 1943

De Japanners realiseerden dat het logistiek gezien een probleem werd om de troepen in Birma te bevoorraden. Birma was eigenlijk alleen maar bereikbaar via de zee via Singapore en de Straat van Malakka, maar de geallieerde zeestrijdkrachten deden er alles aan om deze vitale bevoorradingslijn af te snijden. Het hoofdkwartier van het Imperialistische Japanse leger besloot daarom een spoorlijn te bouwen om Bangkok, Singora en Singapore te verbinden met de sinds 1925 bestaande Birmese spoorwegen via Moulmein, Ye en Rangoon.


Plattegrond Birma

De dodentransporten naar Birma & Siam

Op 15 oktober 1942 vertrok het oude 3000 ton metende Japanse transportschip SS Tacoma Maru met circa 1600 Nederlandse krijgsgevangenen vanuit Tandjong Priok met bestemming Rangoon aan de westkust van Birma. Tijdens de zeereis stierven veel gevangenen. Op 7 november 1942 kwam het schip aan in Rangoon en de gevangenen werden overgebracht naar de lokale gevangenis, ook wel bekend als de Rangoon Ritz. Onder de krijgsgevangenen heerste een hardnekkige vorm van dysenterie, die al in Batavia werd geconstateerd vanwege de daar heersende slechte hygiënische toestand in het kamp 10e Bataljon. Tijdens de reis waren twaalf mensen aan de ziekte overleden, in de gevangenis van Rangoon zouden nog eens 220 Nederlanders door de ziekte om het leven komen.

Het ss Tacoma Maru
Het ss Tacoma Maru

Op 10 januari 1943 vertrok vanuit Singapore het Japanse transportschip SS Nitimei Maru, een smerig stinkend schip van 7000 ton, met aan boord een viertal locomotieven en allerhande spoorwegmateriaal van de Javaanse Staatsspoorwegen. In Singapore werden zo'n 1000 geallieerde krijgsgevangenen in het voorruim van het schip geladen terwijl zo'n 600 man van de Japanse spoorwegtroepen in het achterruim ondergebracht werden. Op 12 januari werd met de ss Soerabaya Maru en een korvet van de Japanse marine een konvooi gevormd en gingen de schepen op weg naar Rangoon. Ook de Soerabaya Maru had circa 1000 geallieerde krijgsgevangenen aan boord.

De 350 Nederlandse krijgsgevangenen stonden onder leiding van de luitenant ter zee Ie klasse KMR Th. Smits. Het was mede aan de doortastendheid van Ltz Smits te danken dat veel van de gevangenen de reis zouden overleven. Al op de eerste dag van de reis had Ltz Smits opdracht gegeven om te onderzoeken hoeveel zwemvesten er aan boord waren. Dat bleken er in eerste instantie veel te weinig te zijn maar in een ander ruim van het schip bleken nog meer reddingsvesten te liggen. Om te voorkomen dat de Jappen zouden merken dat zij deze voorraad aanbraken, raadde Ltz Smits hen aan daarmee te wachten totdat de duisternis was ingevallen. Tevens gaf hij orders dat voortaan iedereen steeds zijn zwemvest bij zich diende te houden, zelfs wanneer zij gingen slapen.

De reis ging de eerste paar dagen voor zover men daar van kon spreken geruisloos voorbij. Toen het konvooi op donderdag 15 januari in de Golf van Martaban voer, verschenen er plotseling een zestal Amerikaanse B-24 Liberator bommenwerpers die de schepen aanvielen. Het ss Nitimei Maru werd bij deze aanval tot zinken gebracht, maar dankzij het handelen van Ltz Smits zouden 968 van de 1000 in Singapore ingescheepte krijgsgevangenen de aanval overleven en met het aangeschoten ss Soerabaya Maru in zinkende toestand net op tijd de haven van Moulmein bereiken. Na enkele dagen werden de krijgsgevangenen naar Thanbyuzayat in Birma overgebracht om tewerkgesteld te worden aan de beruchte Birma-Siamspoorweg.

Uit de Leeuwarder Courant van 20 maart 1942
Uit de Leeuwarder Courant van 20 maart 1942

De Dodenspoorlijn

Op 23 juni 1942 begonnen 180000 Aziatische arbeiders en 60000 geallieerde krijgsgevangenen aan de bouw van de 415 kilometer lange spoorlijn. Het totaal aantal werk krachten bestond uiteindelijk uit 30000 Britse, 18000 Nederlandse, 13000 Australische en 700 Amerikaanse krijgsgevangenen en 61700 dienstplichtige en Aziatische arbeiders uit China, Birma, Thailand, Maleisië en Singapore. De Japanners wilden de spoorweg in 14 maanden gereed hebben. Dit was geen eenvoudige opgave, gezien de omstandigheden. Zo werden bruggen met spijkers en touw in elkaar gezet en bestond het talud van de spoorweg vaak alleen uit zand. Na de moessonregens moesten dan ook vele stukken in het traject opnieuw worden aangelegd. De Japanners hadden ook duidelijk geen rekening gehouden met het verzorgen van krijgsgevangenen. De Japanse soldaat had namelijk van huis uit geleerd dat het een schande was om krijgsgevangene te zijn en ze begrepen dan ook vaak niet waarom de krijgsgevangenen uit schande geen zelfmoord hadden gepleegd.

Tijdens de aanleg van de spoorweg stierven elke dag zo'n 200 mensen. Door ziektes zoals malaria, cholera, dysenterie, tropische zweren en tyfus zouden 3000 Nederlanders, 7000 Britten, 4500 Australiërs en 131 Amerikanen de hel van Birma niet overleven. Ook stierven ongeveer 100000 Thaise en Indonesische Romusha's en Birmaanse en Maleisische dwangarbeiders bij de aanleg door het moeilijke gebied. Ook kwamen er veel arbeiders om het leven door de bombardementen van de geallieerde strijdkrachten.

Hellfire Pass
Hellfire Pass

Een van de meest beruchte plekken langs de Birma Spoorlijn was de Hellfire Pass bij Konyu, 20 kilometer ten noorden van Namtok. De Hellfire Pass was een 1200 meter lange en 5 meter brede passage, die door krijgsgevangenen en dwangarbeiders onder zeer erbarmelijke omstandigheden moest worden uitgehakt tijdens de aanleg van de spoorlijn. Aangezien Konyu tussen de bergwanden in tamelijk geïsoleerd lag kon de temperatuur hier overdag gemakkelijk oplopen tot 43°c. Van de 1000 Australische en Britse krijgsgevangenen die aan de passage moesten werken zouden na zes weken nog maar 300 in leven zijn.

Het gedenkteken bij Hellfire Pass
Het gedenkteken bij Hellfire Pass

De brug over de rivier de Kwai

Het meest bekende deel van de complete spoorlijn is wel de spoorbrug die bij de Thaise plaats Kanchanaburi werd aangelegd. De brug is gebouwd over de rivier de Khwae Yai vlak voor hij samenvloeit met de Khwae Noi om de Mae Klong (rivier) te vormen. De houten spoorbrug over de Rivier de Kwai, welke in een recordtempo door de geallieerde krijgsgevangenen werd gebouwd met omgehakte bamboe, was van groot belang om de bouw van de spoorlijn naar het Noorden te kunnen voorzien van de benodigde bielzen en rails. Omdat de houten spoorbrug niet sterk genoeg bleek werd naast deze brug een ijzeren spoorbrug gebouwd. Deze brug hadden de Japanners geroofd uit Malang (Java) en overgebracht naar Thailand. Omdat deze bruggen van groot strategisch belang waren werden ze vaak door de geallieerden gebombardeerd.

Over de aanleg van deze strategische brug werd in 1957 de film The Bridge On The River Kwai gemaakt. De avontuurlijke oorlogsfilm van David Lean, met onder meer William Holden, Alec Guinness en Jack Hawkins, had echter weinig tot niks met het gebeuren in de Birmese jungle te maken. Voor een meer realistisch beeld van deze gruwelijke oorlog kun je beter de film To End All Wars van regisseur David L. Cunningham gaan zien. De film, gebaseerd op de autobiografie van Ernest Gordon, gaat over de ervaringen met vertrouwen en hoop die gevangengenomen soldaten hadden terwijl ze de dodenspoorlijn bouwden tijdens de laatste drie en half jaar van de Tweede Wereldoorlog.

De huidige situatie

Na de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van de spoorlijn opgedoekt. Zo verdween het gedeelte dat van het beginpunt Nong Pladuk tot de grens van Myanmar liep. Van de Dodenspoorlijn bestaat in Thailand nog een deel in Nam Tok, dat bij de krijgsgevangenen bekendstond als het 130 km-punt Tarso. Op de meeste plekken zijn de houten bielzen inmiddels weggerot en zijn alleen de stenen resten nog getuige van het drama dat zich zo'n zeventig jaar geleden in het oerwoud van Myanmar heeft afgespeeld. Over de 346 meter lange stalen brug over de rivier de Kwai rijdt elke dag nog een trein met passagiers.

De dodenspoorlijn in 2013
De dodenspoorlijn in 2013

In 2005 kregen de 3272 Nederlandse slachtoffers van de beruchte spoorlijn een herdenkingsmuur in de tuin van het militair tehuis en museum Bronbeek in Arnhem, waarop de namen van alle slachtoffers voor het eerst openbaar werden gemaakt.