Restaurateur verpest schilderij verpestte schilderij

Bij de omstreden restauratie in 1986 van het schilderij Who's Afraid of Red, Yellow and Blue III is inderdaad verf van een andere kleur gebruikt dan op het oorspronkelijke doek. Omdat daarna met een roller een vernislaag is aangebracht, kan het schilderij van Barnett Newman niet meer in oorspronkelijke staat worden teruggebracht, zo meldt de Volkskrant op basis van een uitgelekt onderzoeksrapport van het NFI over de restauratie.

De zaak stamt uit 1986, toen het schilderij, een rode rechthoek opgebouwd uit miljoenen puntjes, door een bezoeker van Stedelijk Museum werd bewerkt met een stanleymes. De gemeente Amsterdam betaalde de inmiddels overleden restaurator Daniel Goldreyer acht ton om het schilderij te redden.

Goldreyer zei dat hij in zijn atelier in New York twee miljoen stipjes opnieuw had gezet. Maar de restaurator van het Stedelijk, Elisabeth Bracht, liet na terugkeer van het schilderij in Amsterdam in 1991 direct weten de uitstraling van het schilderij 'levenloos' te vinden, schrijft de krant. De zwak glanzende laag die het schilderij oorspronkelijk had, was volgens haar veranderd in een donkerder oppervlak dat er 'mat en ruw' uitzag.

Volgens Bracht was Goldreyer met een verfroller te werk gegaan en had hij het rode vlak in zijn geheel voorzien van een nieuwe verflaag. Goldreyer heeft dat altijd ontkend, maar wel toegegeven dat hij een vernislaag met een roller had aangebracht. Op het origineel was nooit vernis gebruikt. Bracht stelde toen al dat het door die vernislaag onmogelijk was de verf van de verkeerde kleur van het doek te halen, waardoor het voor altijd 'vernietigd' was.

De Raad van State bepaalde vorige week dat Amsterdam twee rapporten van het NFI over de omstreden restauratie openbaar moet maken. Kunstpublicist Jhim Lamoree had daarom gevraagd omdat hij een boek over de affaire wil schrijven. De gemeente Amsterdam vreesde claims van nabestaanden van Goldreyer.

Goldreyer had destijds al een zaak aangespannen tegen Amsterdam omdat de gemeente zijn naam zou hebben geschaad. De zaak eindigde uiteindelijk met een schikking, waarbij Amsterdam hem 77 duizend euro betaalde en beloofde zich niet meer negatief uit te laten over Goldreyer. Nu de Raad van State heeft bepaald dat het rapport openbaar moet worden, kan Amsterdam zich beroepen op overmacht en hoeft de gemeente minder te vrezen voor claims van nabestaanden.

Wanneer Amsterdam het rapport openbaar maakt, is nog niet bekend. De gemeente liet vorige week weten eerst de nabestaanden officieel te informeren.


Van Kooten en De Bie waren destijds erg onder de indruk