Unicef: kindersterfte opnieuw lager

Het aantal kinderen onder de 5 jaar dat komt te overlijden is opnieuw gedaald en is ten opzichte van 1990 zelfs gehalveerd. Toch overleden vorig jaar nog 6,6 miljoen kinderen. Dat staat in een rapport van Unicef dat vrijdag verscheen. Bijna de helft van de kindersterfgevallen deed zich voor in vijf landen: Nigeria, Congo, India, Pakistan en China.

"Er kan en moet vooruitgang worden geboekt", aldus Anthony Lake van Unicef. "Als er gezamenlijke actie, een stevige strategie, adequate middelen en politieke wil worden ingezet om het leven van kinderen en moeders te redden, dan zijn forse dalingen van kindersterfte niet alleen haalbaar, maar moreel ook dringend noodzakelijk."

De belangrijkste oorzaken van kindersterfte zijn malaria, longontstekingen en diarree, aldus het Unicef-rapport. Dagelijks overlijden hieraan zesduizend kinderen onder de 5. Ondervoeding draagt bij aan de helft van de sterfgevallen.

In het oosten en zuiden van Afrika is het aantal kinderen dat overlijdt sinds 1990 meer dan gehalveerd. West- en Centraal-Afrika zijn de enige regio's waar dat de niet is gebeurd.

Dertig procent van de kinderen die sterven door malaria komt uit Nigeria. Daarnaast komt twintig procent van de kinderen die overlijden door een besmetting met hiv uit dat land. In totaal komt een op de acht kinderen die wereldwijd overlijden uit Nigeria.

Hoewel de cijfers nog altijd vreselijk zijn, daalt sinds 2005 jaarlijks het aantal kinderen dat sterft met vier procent. Vooral in Bangladesh, Ethiopië en Brazilië is grote vooruitgang geboekt. Dat is deels te danken aan verbeterde gezondheidszorg. Ook zaken als goedkopere muggennetten, medicijnen en middelen tegen uitdroging en toegang tot schoon water hebben bijgedragen aan een lager kindersterftecijfer.

Volgens Lake is er een nieuw gevoel van urgentie nodig om het sterftecijfer verder te doen dalen. "Ja, we moeten de verbetering vieren, maar hoe kunnen we dit vieren als er nog zoveel te doen is?"