Tropenmuseum krijgt geld ontwikkelingssamenwerking

De 5,5 miljoen euro die het Tropenmuseum in 2014 en 2015 ontvangt van het ministerie van Buitenlandse Zaken is afkomstig uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dat schrijft minister van Cultuur Jet Bussemaker (PvdA) in een brief aan de Tweede Kamer. "Voor ontwikkelingssamenwerking betekent de redding van het Tropenmuseum een bezuiniging", meldde zij.

Het Tropenmuseum wordt al jaren gefinancierd met geld uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking, vertelt een woordvoerder van minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen (PvdA) vrijdag. Buitenlandse Zaken heeft geen ander potje dat de activiteiten van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), waarvan het Tropenmuseum onderdeel is, kan financieren.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar het museum onder valt, besloot in 2011 het Tropenmuseum geen subsidie meer te geven. Daardoor dreigde het museum op 1 januari te moeten sluiten. Bussemaker en Ploumen besloten vorige maand het Tropenmuseum financieel te steunen tot 2017.

Het Amsterdamse museum krijgt in 2014 en 2015 5,5 miljoen euro per jaar van Buitenlandse Zaken. In 2016 ontvangt het museum nog eens 5,5 miljoen euro van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Het museum ontvangt het geld alleen als het fuseert met het Museum voor Volkenkunde in Leiden en het Afrikamuseum in Berg en Dal. Ook moet het Tropenmuseum losgemaakt worden van het KIT en wordt de collectie van het museum eigendom van het rijk. In 2017 kan het nieuwe gefuseerde museum meedingen naar een plaats in de basisinfrastructuur. Deze regeling geeft subsidies aan musea met nationaal belang.