Politici geschokt door moord Wiels

Minister-president Mark Rutte heeft maandagochtend met afschuw gereageerd op de moord op de Curaçaose politicus Helmin Wiels. "Veel is nog onduidelijk, maar niets kan een dergelijke laffe daad rechtvaardigen", zegt hij in een verklaring.

"Curaçao verliest met Helmin Wiels een gedreven politicus. Een man die vocht voor zijn idealen, stond voor zijn zaak en bovenal hart had voor zijn land Curaçao", laat Rutte weten.

In een telefoongesprek met premier Daniel Hodge van Curaçao heeft Rutte kort de na de moord zijn condoleances overgebracht. Hij wenst de kinderen van Wiels, zijn geestverwanten en de hele Curaçaose bevolking verder veel sterkte toe.

De moord op de Curaçaose politicus Helmin Wiels heeft ook minister van Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk (PvdA) geschokt. Dat zei hij maandagochtend in een reactie op Radio 1. Volgens Plasterk was Curaçao na politieke strubbelingen in het afgelopen jaar juist weer op de goede weg. "Het is van groot belang voor Curaçao en het hele koninkrijk dat zijn erfenis goed wordt opgepakt", aldus Plasterk.

Plasterk had als minister regelmatig contact met Wiels, leider van de grootste regeringspartij Pueblo Soberano. Hij beschrijft hem als een van de machtigste mannen op Curaçao. Een open man, die deugt en die respect verdient, zo zei Plasterk. "Hij was een groot voorbeeld voor zijn volk."

Volgens Plasterk was niet bepaald sprake van een gespannen sfeer. "Dat beeld had ik niet. Ik weet niet uit welke hoek dit komt", aldus de minister. De bewindsman zei wel dat Wiels zich hardmaakte voor de strijd tegen corruptie en misdaad en dat dat er wellicht iets mee te maken heeft gehad.

De 54-jarige Wiels, leider van de grootste regeringspartij Pueblo Soberano, werd zondag doodgeschoten op het strand van Marie Pompoen. De dader of daders zijn nog spoorloos. Wiels streed op Curaçao voor onafhankelijkheid. Zijn partij Pueblo Soberano won in oktober de verkiezingen en vormt met enkele coalitiepartners de regering. Hij werd zondag doodgeschoten op het strand van Marie Pompoen.